Uit de pers.
[Dec. 1941.
schets was van het werkelijke Duitsche from. Dit was ontegenzeggelijk
knap gedaan. De bittere pil werd het publiek toegediend, in het
zoete omhulsel van een heele reeks overwinningsberichten.
Als men tegenwoordig hier met zeer intelligente menschen spreekt,
dan hoort men, dat zij vast overtuigd zijn, dat men hun steeds
alles heeft medegedeeld, dat het eenige ware is, dat in Frankrijk
alleen de rechtervleugel vrijwillig-strategischl-teruggegaan is, en
dat de Franschen al maar door verslagen worden
Het zou ternauwernood de moeite waard zijn hierover te spreken,
omdat het natuurlijk het goede recht van een generalen staf is,
bekend te maken en geheim te houden wat hij verkiest, als de
bladen hier niet aldoor te prat gingen op hun eigen waarheidslie-
vendheid in tegenstelling tot den vijand. Daarbij weten de redacties
wel beter. Zij weten dat wij tot nog toe ieder voordeel, dat de
Duitsche onderzeebooten op de Engelsche vloot behaald hebben
en het vergaan van Engelsche kruisers op mijnen, vroeger gehoord
hebben van Engelsche zijde, dan uit het Duitsche overwinningsbericht.
Hier is men steeds nog minder scheutig geweest met mededeelingen
van tegenslagen. Zij weten ook, dat men hier in militaire kringen
aangenaam verrast is door de nuchtere, ingetogene Fransche com
muniqués, omdat men die van de opgewonden Galliërs heel anders
had verwacht. Daar erkent men ook, dat de kussen een verrassende
mate van openhartigheid aan den dag leggen. Daarom is het niet
sympathiek, als de pers zich hier, op dwaze geschiedenissen van
onverantwoordelijke verslaggevers beroepende, deze dwaasheden
de officieële persbureaux van het buitenland in de schoenen schuift.
Eigenaardig is het, hier den omslag in de openbare meening waar te
nemen tegenover de Franschen. Het is niet waar zooals van Fransche
zijde vaak beweerd wordt, dat hier haat gepredikt wordt tegen den
erfvijand". Integendeel, men hoort hier nooit een kwaad woord
over de Franschen. Over deze opmerkelijke sympathie voor den
tegenstander heb ik al reeds geschreven. Geen goed woord hoorde
men in den beginne echter over de Franschen als soldaat.
Men kon zich de Fransche bataillons niet anders voorstellen dan
ransel en geweer wegwerpende, op de vlucht. Waar de Duitsche
soldaat zich vertoonde, daar maakte de Franschman zich uit de
voeten, zoo hard als hij kon Generaal Joffre, de Fransche opperbevel
hebber, was een man van niets. In duizenden carricaturen werd dit de
burgerij ingeprent. Niemand twijfelde in het begin van September,
of met de Franschen was het reeds gedaan. Parijs in te nemen,
dat was nog een kwestie van eenige dagen. Ik heb gelezen van
den militairen medewerker van een der groote bladen, op een
morgen toen gemeld was, dat de aanval van een Fransch leger op
het leger van den kroonprins afgeslagen was: „Men vraagt zich
af, waar nu nog een Fransch leger van daan komt
Spoedig zou men anders gewaar worden. De Duitschers moeten
1159