Dec. 1914.] De geneeskundige dienst te Velde. noodzakelijkheid eener engere voeling blijkt waar de plaats van den chefarts behoort te zijn. Hij behoort tot het begin van het gevecht bij den troepenaanvoerder te zijn". Tot zoover de heer Löffler. Geheel in overeenstemming met diens woorden acht ik het eene schrede achterwaarts, dat in de nieuw uitgekomen „oorlogsorganisatiën" de chefarts niet meer tot den staf der brigade behoort. Maar niet alleen in het gevecht, doch ook op marsch en in het bivak moet de officier van gezondheid spoedig zijn plaats kunnen vinden. Daarom behoort hij te weten, wat een legeringsbevel, wat een bivak bevel is. Niet altijd is er een troepenofficier in de buurt om hem te kunnen helpen. B.v. wanneer in het legeringsbevel staat: „Veld hospitaal in kampong A, geen andere troepen aldaar, le, 2e en 3e verbandsectie in kampong B, geen andere troepen aldaar, dan dient de oudste chefarts een officier van gezondheid vooruit te zenden, om kwartier te maken. Wanneer daarna het marschbevel voor den volgenden ochtend wordt uitgegeven, dient de chefarts te weten op welk uur ieder der verschillende verbandsecties moet afmarcheeren. Want vindt hij het al niet prettig, dat er gezegd wordt: „Daar heb je den geneeskundigen dienst weer, die weet natuurlijk niet, wanneer ze in de marschcolonne moet intreden", dat zou hem koud kunnen laten, mijne heeren. Dit tijdstip te bepalen berust weliswaar op een eenvoudig rekensommetje, maar wat men niet geleerd heeft, kan men niet weten. De chefarts moet echter denken„Kom ik te laat, dan breng ik verwarring in de colonne, kom ik daarentegen veel te vroeg, dan heb ik aan mijne onderhebbenden eene rust ontnomen, die hen zoozeer toekomt", want u moet niet te licht denken over de vermoeienissen, die den geneeskundigen dienst moge lijk staan te wachten. Wie uwer in 1912 de marschoefening der 2e brigade heeft medegemaakt, weet zich niet te herinneren hoevele patiënten de officieren van gezondheid te behandelen kregen, hoofd zakelijk, omdat het grootste deel van den af te leggen weg met nieuw steenslag was belegd. Hoeveel te meer moet een medische chef er op bedacht zijn zijne onderhebbenden op marschdagen, waarop een gevecht te verwachten is, niet meer te vermoeien, dan hoogst noodig is en daarom zijne verbandsectie niet eerder laten afmarcheeren dan noodig is, om tijdig haar plaats in de colonne te kunnen innemen. Daarom dient hij op de hoogte te zijn van de 1083

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 8