Een Officiersbond. Jan. 1915] den zijn, die verbetering behoeven. Waar is zulks niet 't geval? Het leger is geene volmaakte organisatie, is menschenwerk, dus met fouten. Maar ook wij hebben de overtuiging dat het Leger bestuur voor die fout n een open oog en voor een goeden raadgever een open oor heeft. Het heeft daarvoor geen vingerwijzing van een bondsbteó van noode. Daarmede bedoelen wij niet te zeggen, dat een eigen orgaan van het officierskorps geen reden van bestaan zou hebben. Integendeel, wij zouden niets liever wenschen, dan het Indisch Mifftair Tijdschrift hiertoe verheven t - zien. Dit heeft reeds de volle belangstelling der autoriteiten, doch kan geen corpsblad nog genoemd worden, omdat helaas vele, zeer vele corpsleden op de lijst van inteekenaren ontbreken. Dat het vrije woord in het I. M. T. niet ontbreekt, bewijzen tal van opstellen, die op fouten in 't Leger de aandacht vestigen en verbeteringen voorstellen. Moge elk officier van ons leger zich hiervan overtuigd houden en zijne meening, zoo hij wat te zeggen heeft, liever hierin dan in de dag bladen verkondigen. Het I. M. T. wordt door de dagbladpers niet genegeerd, een goed artikel vindt daarin weerklank en geniet dus ook de publieke aandacht. Indien wij echter voor het I. M. T. eene verbetering wenschten, dan zou het zijn dat zijne redactie niet langer éénhoofdig bleef, doch commissoriaal werd. Thans is de officier, die het tijdschrift redigeert, geheel alleen aansprakelijk voor de opname van het inge- zondene, zij het ook dat de inzender zulks blijft voor den inhoud van zijn artikel. Het is dikwijls zeer moeielijk voor één persoon om uit te maken of een artikel voor dit militair periodiek geschikt is of niet. Is het artikel van zuiver wetenschappelijken of technischen aard, dan is de beslissing niet moeielijk, doch raakt het wonde plekken, dan kan het wenschelijk zijn dat het oordeel van meer dan één beslisse. De beslissing van eenigen is meer waard dan dat van één. Wij vleien ons met de verwachting dat een commissie van redactie het aanzien van het tijdschrift nog boven het peil zal kunnen brengen, dan het nu reeds onder éénhoofdige leiding genoot en dat dit verhoogde aanzien in de eerste plaats in den boezem van het officierskorps zelf zal aantoonbaar zijn in een grooterezoo 't kan algemeene— inteekening. Hoe wij ons de samenstelling der redactie denken? De hoofdredacteur zal een gepensionneerd hoofdofficier zijn. Heeft 92

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 100