Waarom tegen een officiersvereeniging. [Jan. 1915. de oorzaak is natuurlijk niet incidenteel, maar wortelt in de sedert jaren lang zich in het officierskorps gevestigde geest van steeds aangroeiende ontevredenheid. Het ligt niet binnen de lijnen van dit artikel om dat nader uit te werken; daarvoor is de stof te uitgebreid; maar als eind-indruk zou men kunnen zeggen wie wind zaait, zal storm oogsten. Vermoedelijk zal het meerendeel van de jongere officieren zich bij de vereeniging aansluiten, niet alleen omdat jongere leeftijd meer voorbeschikt maakt om voor eene dergelijke beweging iets te voelen, maar ook omdat de jongeren meer kinderen zijn van den nieuwen tijdgeest, welke nu eenmaal in het teeken van organisatie op elk gebied staat, zoo wel wat het maatschappelijk leven als het vakleven betreft. Wanneer gesproken wordt van „vakorganisatie", dan dient men niet alleen te denken aan georganiseerde arbeiders; ook in de hoo- gere lagen der maatschappij, in de wereld van het intellect, komen vakorganisatie's voor, omdat deze niet uitsluitend gericht zijn op actie betreffende loon en arbeidsvoorwaarden. In het algemeen beschouwd, zou dus eene vereeniging van offi cieren geen bijzonder karakter dragen, en daar niets tegen zijn te zeggen; het zou een gewone, ailedaagsche zaak zijn. Maar dat is het inderdaad niet; reeds het feit, dat de oprichting rumor in casa verwekt, bewijst, dat men hier met iets heel bijzonders heeft te doen. Ik zal de circulaire niet op den voet volgen, ofschoon daar nog al wat in voorkomt, dat voor bestrijding vatbaar is. Er is echter een zijde aan deze zaak, die door de onderteekenaars van de circulaire öf niet wordt gevoeld, ÖF, als ondergeschikt aan materieele belangen, wordt uitgeschakeld. In de samenleving wordt eene gezonde samenhang geboren uit recht en moraal, terwijl de conventie en de algemeen gehuldigde opvat tingen regelen al wat niet onder de geschreven wetten van het recht en de ongeschreven wetten van de moraal valt. Dientengevolge bestaan er voor verschillende individuen en voor maatschappelijke groepen van individuen bepaalde wetten en opvat tingen, waartegen men zich niet kan verzetten zonder met die wet of de publieke opinie in botsing te komen Wanneer een officier Zaterdagavond in de sociëteit zijn partijtje maakt, en ordelijk en rustig laat blijft plakken, dan komt hij met geen enkele opvatting in conflict; maar als een predikant, die Zondags van den kansel moet spreken, nog enkele uren te voren met de spadille in zijn handen zit, dan komt hij in conflict met het bijzondere cachet van zijn ambt, met de algemeen gehuldigde opvattingen omtrent de waardigheid van de geestelijkheid. Dit voorbeeld' kan met tal van anderen worden vermeerderd, om aan te toonen, dat aan sommige personen of groepen afzonderlijke eischen worden gesteld. Niettemin wordt zulks, ondanks de sprekende 95

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 103