Manila-Batavia-Straat Soenda. [Jan. 1915. Bij Tandjong Priok is de vijand geheel vrij daarvoor eiken nacht en elk mistig en heiig weer te kiezen. Bij Straat Soenda wordt de tijd daarvoor, behalve door deze begrenzing, bovendien geheel bepaald door den wil des verdedigers. De doorbraak mag daar n. 1. eerst beproefd worden, nadat de verdediger is uitgeloopen; anders wordt met kans op groote averij geen object verkregen: en niet te lang na dat uitloopen,-ook al is het deel van 's vijands vloot, dat sneller loopt, voldoende sterk de geheele verdedigende vloot aan te vallen-anders is de voorsprong van den verdediger te groot, zoodat hij om de Zuid en Oost van Java dan wel om de West en Noord van Sumatra weer van de Noordzijde de oorlogshaven zou kunnen binnen loopen. Acht men een doorbraak overdag (behalve bij mistig en heilig weer) uitgesloten, dan heeft de Indische vloot eiken dag gelegenheid uit te loopen van een paar uur vöör het aanbreken van den dag (de vijandelijke slagvloot moet zich bij de blokkade wel een paar uur stoomens ver bevinden) tot enkele uren vöör het vallen van de duisternis. De voorsprong is dan zoo groot, dat de vloot niet in te halen is. Forceert de vijand toch den doorgang en komt onze vloot voor den Noordelijken uitgang van de oorlogshaven, dan kan de vijand een tweede poging tot doorbraak-thans in omgekeerde richting- beproeven. Ook deze poging kan slechts 's nachts of bij mistig weer gedaan worden. Onze vloot, gemakkelijk draadloos op de hoogte te houden van pogingen tot forceeren van het vaarwater, dient dan 's nachts minstens eenige uren van Straat Soenda verwijderd te blijven, om ver genoeg verwijderd te zijn om ongestoord naar de Indische Oceaan terug te kunnun stoomen. Overdag kan zij gerust de oor logshaven binnenloopen. Onze vloot kan dus elk forceeren van het vaarwater zonder eenig nut maken, terwijl een doordringen, bij de baai van Batavia gelukt zijnde, moet leiden tot een zeeslag in die baai of tot een vernieling van de zich in het basin bevindende Indische vloot. De vrije beweging van onze vloot wordt bij Straat Soenda nog meer uitgebreid, wanneer de sterkte der stroomen 's nachts niet zoo groot is, dat eene onderstrooming van de mijnversperring van beteekenis kan zijn, wat een groot deel van het jaar het geval is. 11

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 17