Jan. 1915.] Onze Reglementen en Voorschriften. Maar men kan van het goede te veel krijgenen dat is in de laatste jaren beslist het geval. Na hetgeen ik daaromtrent zelf heb ondervonden en heb gehoord van anderen, zoowel van mijn eigen als van andere wapens en diensten, kan ik hier als een vaststaand feit neerschrijven, dat er in ons leger over dat wijzigingskwaad algemeen geklaagd wordt, door hoog en laag, door oud en jong, door alle wapens en diensten. Toen ik in 1901 in Indië kwam, kenden de officieren en het kader hunne technische reglementen en waren zij voldoende op de hoogte van de administratieve bepalingen, hun werkkring betreffende. En wat men niet zeker wist, kon men naslaan, aangezien op de meeste bureau's (ook van de compagniescommandanten) de algemeene en bijzondere orders, de tarieven, de technische reglementen en voor schriften en de administratieve dito aanwezig warenen werden bijgehouden. Thans is dit niet meer het geval. De uitzonderingen daargelaten, zijn de officieren en het kader niet in het bezit van alle reglementen en voorschriften, waarmede zij in de uitoefening van hunnen technischen of administratieven dienst bemoeienis hebben. Laat staan dus, dat zij die drukwerken bijwerken overeenkomstig de daarop verschenen wijzigingen. De oudste, nog van kracht zijnde, algemeene order (1833 No.6) luidt: „Het algemeen reglement van administratie, gratis verstrekt zijnde aan de chefs van diensten, administrateurs der korpsen, hospitalen en zich zelve administreerende detachementen, zoo zal aan alle officieren inzage van dat reglement behooren gegeven te worden, waardoor geen officier eenige onwetendheid van de daarin vervatte bepalingen zal mogen voorwenden, en ieder in zijne betrekking aan sprakelijk blijft voor de afwijkingen of het niet naleven van bedoeld reglement, voor zooveel hem dit aangaat". Welnu- indien men weet, dat onder „administratiereglement" verstaan wordt onze collectie administratieve reglementen, voor schriften, bepalingen, tarieven, enz. enz., dan geloof ik de instem ming van ieder militair in ons leger te hebben, wanneer ik hier verklaar, dat er van het „voorwenden" van eenige onwetendheid ter zake tegenwoordig geen sprake meer kan wezen. Dat, uitge zonderd op de betrokken afdeelingen van het departement van oorlog (en dan nog slechts door enkele ouderwetsch geroutineerde schrijvers) 14

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 20