iss 5et unitormuraagstuk uoor het fled. Ind. Leger. Eenigen tijd geleden is van hoogerhand bij de korpsen gevraagd om „voorstellen tot algemeene herziening van de positie der militairen beneden den rang van onderluitenant." Deze vraag doet veronder stellen dat het in de bedoeling ligt ditmaal iets tot stand te brengen, dat van grooten invloed zal zijn op het leger; indien toch de positie van den minderen militair meer aantrekkelijk wordt gemaakt, zal zeker de dienstneming bevorderd en de stemming, d. i. de geest van den soldaat, verbeterd worden. Daarvoor zal meer noodig zijn dan de verhooging van de soldij imet enkele centen en (of) de verstrekking van wat meer kleeding. Daarvoor zijn ingrijpende wijzigingen noodzakelijk, uit te voeren in een zoo kort mogelijk tijdsbestek, waardoor zoowel in als buiten het leger goed gevoeld kan worden, dat er wat bijzonders gaande is. Hebben de resultaten, die minister Colijn in zoo korten tijd voor het Nederlandsche leger wist te bereiken, zucht tot navolging ge wekt? Zeker is het, dat het werk daar van onzen oud-collega als voorbeeld kan strekken bij een poging tot verlevendiging van den algemeenen geest in ons leger. Dat was flink royaal werk, dat zelfs aan de anders steeds tot bezuiniging aansporende Kamers sympa thiek was. Een van de door minister Colijn tot stand gebrachte wijzigingen was de invoering van de nieuwe uniform. Dat het einde der jarenlange kleeding-proefperiode juist samenviel met zooveel andere wijzigingen, was geen toevallige omstandigheid. De minister wenschte met de inwendige reorganisatie een vernieuwing ook van het uiterlijk van het leger; dit zou het meest tot het publiek spreken en daarmede de belangstelling van buiten opwekken. Onder de verschillende maatregelen, die ik voor ons Indische leger noodzakelijk acht tot verlevendiging van den geest, is ook die uiterlijke vernieuwing van den soldaat m. i. een op den voorgrond tredend iets. „De kleeren maken den man"; deze uitspraak heeft zeker ten 28

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 34