Jan. 1915.] Het uniformvraagstuk van het Ned. Ind. Leger.
Bivakmuts (ock in garnizoen te dragen na 5 uur n.m.)een muts
van het vroegere sierlijke schotsche model in grijsgroen en met
bandversiering in de uitmonsteringkleur.
Voor Officieren.
Alles als boven. De schouderpassanten van goud; de band om
den hoed en van de bivakmuts met dunne gouden biezen. De pa
nache van rechtstaande veeren. Halssnoeren als thans. De tegen
woordige z.g. wandelsabel als model.
De kleeding van iets fijnere serge, kamgaren of dun laken.
Witte uniform (voor officieren en voor onderofficieren tot en met
den rang van adjudant): als tegenwoordig; de jas met een split
middenachter; de schouderbedekkingen met rand-uitmonstering
in de wapenkleur. Als hoofddeksel hierbij een witte hoed van
hetzelfde model als de gr. groene, met grijszijden bandversiering
met gouden biesjes en een gouden kokarde, 's Avonds na 5 uur
een witte pet van het slappe Saumur-model.
Na zonsondergang worden bij de witte uniform geen witte schoenen
gedragen.
Bij de veldkleeding worde door alle officieren gedragen het tegen
woordige draagtuig (draagriemen en koppel) van den Infanterist,
waaraan handwapen(s), patroontaschje, kijker en veldflesch.
Toelichtingen.
De split in alle jassen middenachter, omdat de kleeding beter valt.
Eén soort knoopen voor alle tenues.
De gewone man heeft in het algemeen neiging nieuwe kleeding
al goed sluitend te nemen; dit is verkeerd met het oog op het
krimpen. Men neme vooral den jas niet te kort en den kraag flink
ruim; de als veldkleeding af te dragen sergen jas zonder boordje
heeft dan een ruimen kraag.
De door de politieagenten gedragen hoed voldoet zeer goed; hij
kost met sergen bekleeding f 3.—, doch zou met gr. gr. linnen goed-
kooper zijn; de drachttijd is 3 jaar. Hij wordt in Indië (Tangerang)
gemaakt.
1) Een pet geeft overdag absoluut onvoldoende bescherming tegen de
zonnewarmte; menigeen heeft daar thans zeer veel hinder ran.
32