Het uniformvraagstuk van het Ned. Ind. Leger. [Jan. 1914.
De bivakmuts is gemakkelijk mede te voeren in de velduitrusting;
de gr. gr. pet met klep van thans, niet.
Het dragen van witte schoenen 's avonds geldt in de burgermaat
schappij te Batavia minstens genomen als „minder gekleed", op
avondfeesten (Concordia en diners,) zelfs als „niet behoorlijk"; het is
zaak dat de officieren aan dezen vorm meedoen.
Men late bij vernieuwing de bovenkleeding in geen geval uitbetalen.
Liever neme men oude nog goed bruikbare kleeding tegen schatting
in (gelijk bij het Nederlandsche leger) en verstrekke die, na reiniging,
1° extra aan de troepen te velde of afdeelingen die meer dan gewone
slijtage hebben; 2° indien in dienst beschadigde kleeding „op proces
verbaal" moet worden vernieuwd; 3° bij eerste uitrusting veldkleeding
aan recruten.
De data van vernieuwing stelle men op 1 April en 1 October.
De datum van 1 April is gekozen, omdat het gunstigste tijdperk
voor een B. V. om Indie aan te vallen, het begin van den drogen
tijd is; bij een veldtocht in dezen tijd heeft de man dan pas nieuwe
bovenkleeding.
Na een eenvoudige kostenberekening (zie hieronder) blijkt het mo
gelijk derr man elke IH jaar een stel nieuwe sergen kleeding en
een nieuwen hoed te verstrekken, behalve nog de gr.gr. linnen kleeding,
zonder dat de kosten hooger worden dan thans. De drachttijd wordt
dus dan LM> jaar voor „netjes" en Wi jaar voor „afdragen"; aangezien
het gr. gr. serge zich zeer goed laat wasschen is deze drachttijd
zeker niet te lang.
Vernieuwingskosten thans
i-
Totaal per jaar f. 16.56
33
Attila met knoopen
f 5.64
3
j-
vernieuw, dus per jaar f. 1.88
BI. sergen pantalon
4.04
1H
j-
n
ii
2.70
BI. pet met cocarde
2.93
4
j-
n
ii
0.73
Gr. gr. linnen jas
2.40
Yi
j-
n
4.80
pantalon
1.64
Yt
j
n
ii
3 28
Knoopen
0 32
1
j-
ii
ii
0.32
Gr. gr. pet compleet
1.49
1
j-
ii
ii
1.49
Bamboe-hoed
1.36
1
ii
ii
1-36
I. M. T. 1915. 3