Timoreezen uoor bet leger
Qit'une tête de saumon vaut
mieux que dix mille grenouilles!
Due d'Albe.
Of, met andere woorden, dat één Timorees meer waard is dan
tien Kromo's. Dit zij de tekst, waaronder ik hier gaarne iets over
den Timorees als soldaat in ons leger zou willen schrijven.
Ik heb den Timorees nooit als soldaat in 't garnizoen of te velde
meegemaakt, doch ik heb van menschen, die tot oordeelen bevoegd
waren, veel goeds van hem gehoord: vooral op Celebes moet hij
zeer goed hebben voldaan. Doch ik heb den Timorees als zoodanig
wél leeren kennen. En die kennismaking heeft me tot de over
tuiging gebracht, dat de werving op Timor en de andere eilanden
van het gewest een zeer goed bruikbaar soldatenmaterieel in onver
wachte hoeveelheid zou kunnen opleveren.
De Timorees gelijkt in tal van opzichten op den Ambonnees, met
wien hij zich—dat merkte ik in de bivaks—zeer goed verstaat,
hij is een buitengewoon en onvermoeibaar looper, is uitermate
sober en kent zeer weinig behoeften en hij zal niet „takoet" zijn.
Ik heb nu ongeveer een jaar een Timorees in m'n dienst als
manusje van alles. Ik ving hem in de rimboe, leerde hem Maleisch,
zich wasschen en aankleeden en nam hem nu onlangs mee naar de
„perang". En daar was het hem een dagelijksch vermaak bij de
spits te mogen loopen en mee te attakeeren. Hij is afgekeurd voor
soldaat—en dat spijt hem razend.
En van dit slag heb ik er heel wat ontmoet.
Een geweer is voor den Timorees een schat, een gezellige perang
een uitspanning, pegi patroelie een vermaak. Hij zal goed schieten
en schermen kunnen leeren, als ik me niet al te zeer bedrieg, hij
zal beslist ambitie in den dienst toonen, er zal bruikbaar Timoreesch-
kader te kweeken zijn en hij zal, mits goed behandeld en vooral
onder commando van officieren, die hem in z'n eigen land leerden
kennen, evenveel gaan voelen voor zijn officieren en voor Sri
Baginda Maharadja als z'n alter ego, de Ambonnees.
36