Timoreezen voor het leger. [Jan. 1915. Bovendien is de Timorees vroolijk en geen stiekemerd als Kromo, hij is gehard op de jacht en op z'n bergen en voorts in sommige streken „op een paard geboren". Dat deze menschen dan ook reeds niet lang bij de cavalerie zijn ingedeeld, is me een raadsel, want men heeft nu toch wel begrepen dat Kromo evenmin tot een ruiter- als tot een soldatenvolk behoort en niet „aan het bit te drijven" is. Onlangs heb ik in een dagblad tot m'n groot genoegen gelezen, dat de Timoreesche recruut zoo uitstekend voldoet. En ik zou me al zeer vergissen, wanneer het niet mogelijk was, bij een krachtiger en algemeener doorzetting van de werving in dit gewest, een aantal dienstwilligen te krijgen, minstens vijfmaal zoo groot als thans. Want de Timorees wil wel soldaat worden. Doch wat ik wel eens opgemerkt heb, is de zeer strenge keuring. Menschen, die dagen en dagenlang aan één stuk kunnen loopen, wier marschvaardigheid iedereen verbaast, worden afgekeurd voor platvoeten. M'n factotum Nahak, die een prachtsoldaat zou zijn, werd afgekeurd voor een krommen ring-vinger aan z'n linkerhand. En zoo hoorde ik van tal van collega's, die evenals ik werkelijk voor ons leger in den Timorees een eindelijke aanvulling zien, klachten over de te strenge keuringseischen: de menschen meenen van tevoren al, dat ze toch niet „lakoe" worden bevonden en wagen er dus de dikwijls groote reis niet op. Bovendien wordt de werving door vele bestuursambtenaren zooal niet rechtstreeks tegengewerkt, dan toch zeer zeker niet bevorderd. Dit hebben sommigen mij; zelf verklaard: zij vreezen voor ontvol king (een vrees, die ik niet deelen kan), en wellicht ook voor iedere vermindering van de belastingopbrengst. En de zending werkt zeer beslist en zelfs openlijk van den kan sel (o. a. op Flores) de werving tegen. Het is schrijver bekend, dat hieromtrent van verschillende zijden reeds rapporten zijn ingediend en daarom acht hij het niet noodig hier nader op in te gaan. Doch het is een feit en een feit, dat de werving zeer veel kwaad doet en o. a. op Flores vrijwel verlamd heeft. Wanneer de bestuursambtenaren meewerken en de zending zich alleenlijk tot haar zendingsarbeid beperkt, wanneer bovendien de werving in dit gewest methodisch en krachtig plaats vindt, dan zullen Beloe, (waarom niet in Maucatar geworven: er is daar uit stekend soldatenmaterieelenkele deelen van Midden-Timor, 37

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 43