mm
wtê
mm
Van prénenir en guérir.
W$M
Toen ik nog in een simpel mouwvest met een paar strepen als
oudste jaar op de Academie rondkuierde, kregen we eens in de
veertien heele dagen 's Zaterdagsmiddags een heel uur les in ver
bandleer en medische wetenschap—alles aan de hand van een
schoon boekske „Eerste hulp bij ongelukken". Het was een publieke
vermakelijkheid, waar je je verpoosde van een doode teekenles, van
het nog dooder exerceeren met lijntjes of waar je listig een hatelijke
inspectie ontliep. Als je in de buurt van het verwarmingstoestel
zat, knapte je een uiltje; als je voor dat uitverkoren hoekje te laat
was gekomen, vermaakte je je allerkostelijkst om het magere hoofd
van Dinges onder een verbandje, om de aan de tafel vastgesjorde
beenbreuk van een anderen Dinges en de slagaderlijke bloedstelping
van een derde, die al in een buitenmodelbroek was met het oog
op 't verlof en nu reddeloos de keurige vorm van thans wijlen Jan
Uhde zag verfrommelen. En de dokter—och, de dokter van de dingen
zooals de dingen nu eenmaal in 't oude kasteel waren. Maak maar
eens in een paar verloren uren, telkens met een paar weken tusschen-
ruimte, welwillend beschikbaar gesteld, van een bende opgeschoten
levenslustigheid broeders van het Roode Kruis!
Maar hoe heb ik het hier, buiten, in de rimboe, toen ik tegenover
m 'n eerste gewonde stond, betreurd en vervloekt, dat ik zelfs nu,
na zooveel jaren, die ellendige boekenwurmerij, dat absoluut gemis
aan eenige practische lijn en leiding bij het onderwijs op de Academie
nog tot mijn en eens anders nadeel moest ondervinden. Een klewang-
houw over den voet, een aderlijke bloeding (het bloed spuit niet,
maar vloeit regelmatig en donkerrood uit de wond, staat in het
boekje)het lijkt zoo eenvoudig. Ik zou er een schoon opstel over
kunnen schrijven in theorie, maar in de praktijk greep ik naar watten,
in steê van naar windsels, en naar windsels in steê van naar ver
band. En als 't verband zat, begon de bloeding weer en als de
bloeding ophield, zakte het verband af. Het was een drama.
Ja, wat heb ik nu aan Hoogere Stelkunde en Beschrijvende
Meetkunde als ze één van m'n fuseliers een „lik" over z'n beenen
39