Van prévenir en guérir. Jan. 1915.] was. 't Eenigste, dat ik op medisch - paedagogisch gebied zag be trachten, was het toezicht op de voorgeschreven „gewasschen handen" bij het ziekenrapport. En het is toch ook al weer zoo broodnoodig, dat deze menschen leeren een beetje „op eigen beenen te staan". Want ze worden aan onze patrouilles, aan onze detachementen toegevoegd als het medisch element. En ik heb dan ook altijd een schietgebedje gedaan, als ik deze artisten naast me wist: Onze lieve Heer, bezorg me geen gewonden. Want ik kan hen niet helpen en de brave „bobberlap" kan het óók niet. Onlangs ging er een korporaalziekenverpleger mee, die in z'n vrijen tijd de medische belangen van een heel eiland—een eiland buiten eenig dadelijk kontakt met een dokter—bezorgde. En ik kreeg helaas een gewonde—klewanghouw over den voet. 't Gebeurde 's avonds, in het bivak. En 't eerste, wat de brave deed, was niet de gewonde, die stevig bloedde, helpen, maar aan mij komen vragen, wat hij doen moest! Zooiets teekent! En toch heeft zoo'n eenvoudige ziekenverpleger hier buiten dik wijlsde beschikking over leven en dood. Treedt hij goed op, dan blijft de patient, en vooral de taaie inlander, leven; doet hij, als m'n korporaal, dan is het la mort sans phrase. En daarom vraag ik me zoo dikwijls af, waarom kennen die menschen hun vak niet, waarom wordt hun het noodige niet geleerd of waarom worden ze, zoo ze niet in staat blijken dat geleerde te bevatten en te verwerken, toch tot kader gemaakt? En vooral, waarom worden wij, hier buiten, waar we in de eerste plaats practische en zelfstandige menschen noodig hebben, met dergelijke factuurtjes opgescheept? Ik heb zeer veel eerbied en waardeering voor onze dokters, die buiten zoo dikwijls schitterend een kranig werk verrichten. Maar de rest van onze „medische uitrusting" vervult me met grooten kommer—zij heeft in 't algemeen nóch van prévenir nóch van guérir eenig begrip. Asijmptoot 42

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 48