Jan. 1915.] Uit de practijk. woordenlijstje werd verstrekt, bevattende de verklaring van de mi est gebruikelijke woorden. Thans wordt (men denke b. v. aan de door inlandsch kader „gepleegde" commando's van het gymnastiekvoorschrift) onze taal op een verschrikkelijke manier geradbraakt en wordt heel dikwijls gewerkt op klanken, waarvan de juiste beteekenis niet wordt begrepen. Bij het eerste onderwijs aan recruten (en ik stel mij voor, dat dit ook het geval zal zijn bij herhalingsonderwijs aan oude manschappen) voorkomt men talrijke misverstanden en is het in het belang van een goede uitvoering der bevolen bewegingen, indien men den man van te voren duidelijk uitlegt de beteekenis van de in de meeste commando's voorkomende klanken, als rechts-rechter, links-linker, voorwaarts-voorste, achterwaarts- achterste, enz. Zoomede de woorden: been, arm, hoofd, buigen, strekken, knielen, liggen, openen, sluiten, afstand, en dergelijke. Aan welk reglement of voorschrift is het veelgebruikte com mando „aantreden" eigenlijk ontleend? En wat moet een militair antwoorden, indien zijn naam wordt afgeroepen; „hier", „presèn" of „sini"? Eigenaardig is het, dat omtrent dergelijke kleinigheden, die evenwel dagelijks voorkomen, geen duidelijke voorschriften bestaan. Uit het nieuwe exercitiereglement is ook de bepaling ver dwenen, dat het onderwijs aan de niet-Europeesche recruten in het Maleisch wordt gegeven. Wil dat beteekenen, dat aan Javaansche recruten (wat trou wens in het begin tóch moet gebeuren) onderwijs mag worden gegeven in het javaansch? En ook bij veldtroepen? Zoo ja, dan moet in een of ander voorschrift bepaald worden, dat aan alle niet-Europeesche militairen (voor zooveel noodig) Maleisch moet onderwezen worden. Want de Maleische taal is de voertaal in ons leger en zal dit ook, gegeven de ver schillende stammen, wel moeten blijven. III. In de verschillende kranten- en tijdschriftartikelen over den grooten Europeeschen oorlog trof het mij, telkens te vernemen, dat de Duitschers of de 'Russen of andere natiën al zingende (ook in de houding marcheerende door bewoonde oorden) groote afstanden afleggen. Dat zingen schijnt een goeden geest te bevorderen, een afleiding te geven aan de benauwende gedachte, dat men misschien over een paar uur door een granaat uit elkander gescheurd wordt, en ook de vermoeienis van het marcheeren minder te doen gevoelen. Al zingende loopt men lekker en rustig in de maat. Zou dat niet iets zijn voor ons leger? 50

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 56