Uit de practijk.
[Jan. 1915.
Ik hoor velen zeggen: Dat kan hier niet! Ten eerste het idee
om Kromo's te laten zingen is te gek om alleen te loopen; voorts
de taal, onze liederenschat, de gemengde compagnieën, enz.
enz Kortom een heele hoop bezwaren.
Ik zou dezen bezwarenmakers willen afvragen: Is het al eens
geprobeerd? Is het niet de moeite waard om het eens te probeeren?
Zonder ingewikkelde regelingen of weeige liederenbundels voor
Janmaat en Soldaat s. v. p.
Ik had bij mijn compagnie een oude geroutineerde inlandsche
sergeant, die in een paar maanden en tijdens slechts enkele
kleine marschen kans zag, om zijn klas Javanen heel aardige
rijmpjes te doen zingen, tijdmaat gewone pas, muziek de model-
marschen en signalen. En waar recruten, pas in het woud
gevangen, zulks kunnen, daar zal dit toch zeker mogelijk zijn bij
geregelde troepen. Trouwens, kom tegenwoordig op eik inlandsch
schooltje op Java of daarbuiten en ge zult hooren, dat het
wél mogelijk is om den inlanders behoorlijke liederen te leeren
zingen; al zijn de stemmen wel een beetje tropisch scherp.
Ik stel mij voor, als de volgende legerorder werd uitgegeven:
„Aangezien in den tegenwoordigen oorlog het groote nut is
gebleken van het doen zingen door marcheerende troepen, is
het mijn wil, dat er bij het Indische leger een proef worde
genomen. Er moet naar gestreefd worden, dat ieder bataljon
in het bezit komt van een eigen bataljonslied, dat, begeleid door
de bataljonsmuziek, mits behoorlijk gekend, ook in de houding,
door bewoonde plaatsen marcheerende, mag gezongen worden.
Over twee jaar wordt van ieder korps een rapport ingewacht
omtrent het slagen van dezen proef, bij welk rapport gevoegd
kunnen worden de teksten met de muziek (c. q. verwijzing naar
bestaande marschen of muziekstukken) van die liederen, die er
het beste ingingen. Voor het doen vervaardigen van behoorlijke
Maleische teksten kan per korps beschikt worden over een som
van 200 gulden." dat het dan wel gingWaar een wil is, is
een weg!.
Ik zie in gedachten reeds een gemengd bataljon trots en fier
en goed in den pas door de stad loopen, de muziek voorop,
met forschen stem zingende een Maleisch lied, vol met woorden
als: pa-sangpe-rangdarahmarahgagah
slompretbajoneten dergelijke.
Ik zie de achtbare ingezetenen van die stad reeds in boomen
en op daken klimmen, drie a vier rijen dik, om geen oogenblik
te verliezen van zulk onvergeetelijk militair schouwspel.
En ik zie in gedachten des avonds in de chambree's oude
Inlandsche of Amboineesche sergeanten met een dirigeerstokje
de maat slaan, om hunne brigade het korpslied in te prenten.
Wantmorgen is het groote manoeuvre en daar komt de
51