Uit de practijk. [Jan. 1915. VI. Volgens paragraaf 16a van het Overzicht Wapening heeft een recrutencompagnie boven de gewone sterkte aan modelgeweren met leergoed nog de beschikking over 80 recrutengeweren met complete geweerriem. Voor degenen, die zulks misschien niet weten, diene hier de mededeeling, dat recrutengeweren gewone (oudé, afgekeurde) model-geweren zijn, waarbij in een van de zijkanten van de kolf een groote R gebrand is. Zij dienen voor het onderricht in het vullen en ledigen van het magazijn, in het aftrekken en voor de theorieën (uiteennemen, inelkander zetten, enz.) en er kan naar hartelust mede gesmeten, geknoeid en proeven genomen worden. Er valt niets meer aan te bederven. Bij een recrutengeweer behoort géén leergoed Stel, dat een recrutencompagnie bestaat uit 250 recruten; dan moeten er dus zijn: minstens 250 stel modelgeweren met leergoed en 80 recrutengeweren. Men zal begrijpen, dat die 80 recrutengeweren absoluut ontoereikend zijn en dat in de praktijk ook de gewone geweren mishandeld worden. Door de dagelijksche exercitiën in onge oefende handen, hebben die geweren zeer veel te lijden en ontbreekt aan de juistheid van het schot wel eens een en ander. Nu zegt de 4e alinea van paragraaf 24 van het S. V. „Men zorge dat de leerling in het bezit is van een normaal dragend geweer." Ondanks het bepaalde in de 4e alinea van de inleiding van het Voorschrift Wapening en Munitie zal het toch dikwijls voorkomen, dat de geweren bij het depot (door veelvuldig vallen, door verkeerd in elkander zetten, door rammelen der onderdeelen, wegens slijtage, enz.) niet normaal dragen, waardoor reeds van den aanvang af aan den leerling het zoo hoog noodige ver trouwen in zijn schietwapen wordt ontnomen. Ik weet wel, dat die toestand er niet mag zijn, dat, als dit wo'dt opgevolgd en dat wordt nagekeken, die toestand er zelfs niet kan wezen, maarde praktijk wijst toch uit, dat het zoo is Zou het daarom niet beter wezen om de recrutencompagnieën geheel uit te rusten met recrutengeweren (die zoodanig onder houden moeten worden, dat ze tóch geschikt blijven voor velddienstoeieningen met losse patronen) en een zeker aantal goede geweren te bestemmen uitsluitend en alleen voor de schietoefeningen met scherp! Een compagnie van 250 recruten zou dan uitgerust moeten worden met minstens 250 recrutengeweren met leergoed compleet (voor welk leergoed óók de oude voorwerpen kunnen worden afgedragen) en met 80 gewone geweren voor de schiet oefeningen 53

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 59