Uit de practijk. [Jan. 1915. ter: het S.V. geeft daarvoor de noodige wenken. In het begin en het midden van ieder schietjaar worden de beste schutters voor het S S. examen uitgezocht en eerst daarna begint de opleiding tot S.S. (ook hierover spreekt het S V. met een enkel woord). Heeft de man nu b.v. t2 jaar aan die S.S. oefeningen deelgenomen, dan pas zal hij kunnen voldoen aan eenige speciale eischen. Terloops vestig ik er hier de aandacht op, dat het veel logischer zou zijn de S S. proef eenmaal 'sjaars te houden b.v. in de tweede helft van September. In dat Naschrift meent men verder, te kunnen volstaan met 8 a 10 S.S. per Compagnie; mi veel te weinig. Waar zich in den modernen oorlog talrijke opdrachten voor S S. zullen voordoen (of ficieren, mitrailleurs, verkenningspatrouilles, staven, vliegmachines, kabelballons enz.), daar is voor eene Indische Compagnie (dus allen vrijwilligers) 8 a 10 S.S. veel te weinig; de mogelijkheid is lang niet uitgesloten, dat bij het uitbreken van den oorlog reeds de helft door ziekte als anderszins is uitgevallen. Na het bovenstaande behoeft het geen verder betoog, dat ik met de beschouwingen onder d (bldz. 963) in 't geheel niet mee kon gaan. „De C. Ch moet de daan oor geschikte elementen opleiden tot S.S., dus ook hun leeren desgewenscht in de breedte de spreiding te beperken". Neen, dat mag niet van een C. O. gevergd worden, omdat het S.V. zulks terecht verbiedt. De 2e oefening van de S.S. proef is geheel in strijd met het S.V.ze is niet goed te praten. Eerst degenen, die voor S.S geslaagd zijn, volgen bij het korps eene speciale opleiding, waarvan in den regel weinig terecht komt bij gebrek aan goede instructeurs, terwijl ze bovendien belemmerend werkt op de schietoefeningen van de gewone schutters. Ook wordt in het Naschrift voor onjuist verklaard, dat de S.S. proef de toetssteen is, waarmee het opleidingssysteem wordt gecon troleerd. Natuurlijk is die SS. proef de toetssteen, want het aantal deelnemers legt getuigenis af van de schietvaardigheid bij de Com pagnie. Prijsschieten en legerwedstrijden hebben met schietvaardigheid zoo goed als niets uit te staan. Het doel daarvan is om de animo in het schieten- eene hoofdtaak van ons wapen—op te wekken en wakker te houden bij alle Infanteristen, maar de uitslag van dergelijke zenuwstorende, opgewonden schietfeestdagen kan geene betrouwba re weerspiegeling zijn van de practische schietbekwaamheid van ons wapen; hei schatten b.v. moet er toch ook bij te pas komen. De S.S. opleiaing behoort daarom ook niet op de schietbaan, maar in afwisselend onbekend terrein plaats te hebben, in elk geval geheel afgescheiden van de gewone oefeningen van den troep. Het zou verder gewenscht zijn om per S. S. 40 patronen in de maand toe te staan, teneinde intensieveoefening mogelijk te maken. Waar eindelijk in het slot van het Naschrift wordt gezegd, dat de S. S. proef, evenals de proef voor seinen b. v. dient om personen 55

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 61