van alles raat.
Declaraties.
In aansluiting op zijne opmerking over declaraties van militaire
reizigers van Magelang naar Malang, voorkomende op blz. 1044
van den vorigen jaargang, verzoekt kapitein Vermeer ons mede te
deelen, dat vóór de verschijning van het betrekkelijke No van
het Tijdschrift reeds op een verzoekstaat van een onderluitenant,
om twee dagen daggeld voor eene dergelijke reis te mogen decla-
reeren, goedkeurend was beschikt. Kapt. V. trekt hieruit de con
clusie, dat niet alleen in den vervolge dus voor die reis twee dagen
daggeld in rekening mogen worden gebracht, maar dat ook over
het indertijd te min betaalde zou kunnen worden gereclameerd.
Uit ons welwillend verstrekte inlichtingen blijkt, dat deze con
clusie niet juist is. In afwijking van de bestaande en tot dusverre
niet gewijzigde bepalingen is het verzoek van bedoelden onderlui
tenant door den commandant van het Leger toegestaan, op welke
handeling, ingevolge art. één (2) van de R. A. B. (Stbl. 1910 No 312)
bij maandstaat de goedkeuring van de Regeering is gevraagd.
De door den Heer V. aangevochten bepaling is nog onvermin
derd van kracht en voorstellen tot wijziging, reeds vroeger gedaan,
werden door de Regeering afgewezen.
Z. E. de Commandant van het Leger wenscht thans hen, op wie
bedoelde bepaling het meest drukt, tegemoet te komen, maar eene
algemeene maatregel mag daarin uiteraard niet gezien worden.
Red.
5et Bombardement aan Tsingtau.
In de Japan Weekly Chronicle van 19 November lezen wij het
volgende bericht:
Zoolang wij geen gezaghebbende militaire mededeelingen daar
omtrent hebben, is het nutteloos te gissen naar de redenen, waarom
Tsingtau zoo spoedig viel en vergelijkender wijze gesproken zoo
gemakkelijk.
De vroegere berichten van de ontzaglijke hoeveelheden brandstof
en levensmiddelen, welke zouden zijn opgelegd, deden verwachten,
dat de bezetting langen tijd weerstand zou kunnen bieden. Over
de militaire waarde van de versterkingen waren de berichtgevers
het echter niet met elkaar eens, maar de tegenwoordige oorlog zelf
57