Jan. 1915.] Overzicht van Nederlandsche militaire Tijdschriften.
We vermelden hier enkele bijzonderheden. Zoo vinden we b.v.
aangeteekend, dat het bataljon, waarover de beschrijving handelt,
werd gecommandeerd door den reserve-tweede-luitenant Nikof.
Voorts, dat een regiment nog vóór dat de versperring was bereikt
(nachtelijke aanval) een hoera-geroep aanheft, met het gevolg, dat
de Turkenvan schrik op de vlucht slaan.
Bij een stormaanval van het bataljon wordt de artillerie telefonisch
gewaarschuwd het vuur te staken, maar de telefoon blijkt stuk te zijn.
„Enkele grepen uit de evolutie van het Duitsche spoorwegnet
„sinds 187U, ten behoeve van den opmarsch aan de Westgrens",
aldus luidt de titil van een artikel van Luitenant J. J G. van Voorst
tot Voorst. Een onderwerp van zeer actueelen aard. S. verdeelt
de ontwikkelingsgeschiedenis van het Duitsche spoorwegwezen in
4 periodes, n. 1. 1870- '80, 1880—'90, 1890—1910 en na 1910.
Ook reeds vöör 1870 n. 1. in den Duitsch—Oostenrijkschenoorlog
was een intensief gebruik van de Duitsche spoorwegen gemaakt,
maar zoowel deze oorlog als die van 1870 toonde tevens aan, welke
verbeteringen er ten behoeve van een snel concentratievervoer
nog waren aan te brengen. In de eerste plaats was von Moltke
er op bedacht, om de overtalrijke spoorwegbesturen tot één saam
te voegen. Op het oogenblik is dan ook 9/10 gedeelte van het
Duitsche spoorwegnet in handen van den staat. Uit een militair
oogpunt is dit zeer zeker een groot voordeel.
In de periode 1890 1910 komt er een nieuwe factor, waarmede
bij de uitbreiding van het Duitsche spoorwegnet moest worden reke
ning gehouden, in 1897 n. 1. sprak de Tsaar van Rusland tegenover
President Faure voor het eerst de woorden „nations alliées" uit,
diensvolgens moest Duitschland van af dat oogenblik rekening houden
met een oorlog „nach zwei Fronten".
En dat met dezen eisch terdege rekening werd gehouden, leert
ons de tegenwoordige oorlog. We weten nog niet in details, wat
er telkens van West naar Oost en omgekeerd is verplaatst, maar we
weten reeds met zekerheid, dat Duitschland, dank zij zijn spoor
wegnet, maar ook vooral dank zij de regeling van het militair vervoer,
naar twee fronten met één strategische reserve heeft gewerkt.
De berichten, welke ons daarover hebben bereikt, leeren ons dat
de spoorwegen reuzenprestaties hebben volbracht en nog volbrengen.
S. komt in zijn berekeningen tot de gevolgtrekking, dat met de
6 dubbelspoorlijnen, welke in Duitschland van Oost naar West voeren,
6 legerkorpsen in 8 dagen van het Westelijk naar het Oostelijk
operatietooneel kunnen worden vervoerd Deze berekening lijkt ons
vrij juist te zijn.
Nog willen we in het bijzonder wijzen op hetgeen S. mededeelt
66