Overzicht van Nederlandsche militaire tijdschriften. [Jan. 1915.
omtrent het spoorwegvervoer van de troepen, die aan den aanval
op Luik deelnamen.
In aanmerking nemende de vredeslegering van die troepen, den
duur van mobilisatie en van het spoorwegvervoer komt S. tot de
conclusie, dat het geen „Schwache Friedensbrigaden" zijn geweest, die
dien aanval uitvoerden, maar geheel op oorlogsvoet geformeerde
afdeelingen.
Ook maakt S. nog gewag van de z. g. monstertreinen, die de
Duitschers van Oost naar West en omgekeerd zouden hebben laten
loopen. We hebben daarover reeds een en ander in de dagbladen
kunnen lezen. De van verschillende lijnen op één punt samenkomende
treinen zouden n 1. op dat punt tot één trein zijn saam gekoppeld.
S. spreekt van 2 a 3 tot één geheel vereenigde militaire treinen.
Er zijn berichten, die gewag maken van nog grooter aantal.
Het lijkt ons voorloopig nog weinig aanneemlijk.
De overzichtsschrijver van „De groote Europeesche Krijg van het
jaar 1914" vervolgt het resumé der gebeurtenissen tot 15 October.
S merkt op, dat de Duitschers, naar men zegt, achter de Aisne
en in het Noordelijk deel van het Argonnerwoud van te voren
stellingen in gereedheid zouden hebben gebracht, om daarin bij een
eventueelen terugslag stand te houden. S neemt de waarschijnlijk
heid van dat vermoeden aan. Ons komt het niet waarschijnlijk voor.
Bii de beschouwingen over den strijd in Noord Frankrijk merkt
S. het navolgende op: „Ik wil n.l. het verschillend strategisch principe,
„door Franschen en Duitschers bij herhaling tegenover elkaar in
„toepassing gebracht, doen uitkomen. Het bevat de belangrijkste
„les, die wij uit den grooten slag kunnen trekken. De Franschen
„zoeken hun voordeel in de Strategische omvatting, de Duitschers
„in de doorbreking"
S. trekt, zooals hij aangeeft, deze les alleen uit den slag aan de
Aisne. Inmiddels zijn beide vleugels van de twee partijen aan
geleund en is daarmede ook de strategische omvatting vervallen.
Het ware gewenscht geweest, dat S. hierbij ook de gebeurtenissen
vöör den slag aan de Aisne even had gereleveerd. Toen werden
juist de tegenovergestelde principes in toepassing gebracht, wat
trouwens ook aan de hand van beider reglementen en voorschriften
was te verwachten. Men beschouwe ook het optreden der Duit
schers aan het Oostelijk front.
Behalve den strijd op het Westelijk front behandelt S, ook vrij
uitvoerig de gebeurtenissen aan de Oostelijke grenzen. Resumeeren-
de zegt S. daarvan: „Dat onder deze omstandigheden de indirecte
„steun, welken de Westelijke bondgenooten van hun grooten vriend
.Rusland verwachtten, buitengewoon weinig te beteekenen heeft, is
„duidelijk".
67