Jan. 1915.] Overzicht van eenige buitenlandsche Tijdschriften 8e. het opzettelijk aanknoopen van betrekkingen of het onderhou den daarvan met het doel geheimen te misbruiken, dan wel deze ten nadeele van den staat te verkrijgen; 9e. verraad of spionnage in het buitenland gepleegd door Duit- schers of buitenlanders (hier overschrijdt de wet de grenzen der competentie); 10e. het niet opvolgen van den aan ieder opgelegden plicht tot aan gifte van verraad en spionnage Als maatregel tegen moeilijk te pakken vreemde spionnen 11e. het verkeerd opgeven van naam, beroep, stand, woonplaats, dan wel weigering om zulks op te geven aan de bevoegde autoriteit, aan een ambtenaar of aan een militair persoon, wanneer aan te nemen is, dat dit verkeerd opgeven (c. q. weigeren) verband houdt met verraad of spionnage. In de wet zijn verder vastgelegd bepalingen tegen de verspreiding door de pers van militaire zaken, waarvan de publicatie verboden geworden is (troepenverzamelingen, beweging van oorlogsbodems etc.) en tegen mededeelingen over hangende gevallen van verraad of spionnage (dit teneinde te voorkomen, dat de verdachten zouden kunnen vluchten dan wel bezwarende gegevens zouden kunnen vernietigen). Ten slotte zij nog vermeld, dat in een aantal gevallen de rechter wegens „overtreding" straf kan opleggen en dat vreemdelingen na afloop der straf uitgewezen kunnen worden. fahrbücher (October). (Augustus en September volgen later) Balck behandelt wederom de Fransche taktiek, nu eene histo rische ontwikkeling daarvan in de periode 1870- 1914. De schrijver deelt mede, hoe in Frankrijk geleidelijk van de voor keur van het defensief (als gevolg van de overdreven waardeering van het Chassepótgeweer en van de moreele depressie na 1870) tot de offensieve gedachte werd overgegaan, welke nu positief is vastgelegd in de „Conduite des grandes unités", van welk voor schrift Balck verder een résumé geeft. Verder bevat de aflevering een artikel, waarin een aanvang gemaakt wordt met de bespreking van het gebruik der cavalerie in den oor log van 1914/1915 De schrijver zegt, dat de Fransche en Russische cavaleriëen in den aanvang van den oorlog weinig gepraesteerd hebben, ondanks den voorsprong, die zij op de Duitsche cavalerie hadden, door het reeds in vredestijd bestaan van het divisieverband en ondanks de op- eenhooping, reeds in vredestijd, op de Duitsche en Oostenrijksche gren zen, waardoor verwacht werd, dat ernstige pogingen zouden gedaan 76

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 82