Manila-Batavia-Straat Soenda. [Jan. 1915.
Toch zullen wij op grond van het vorenstaande wel mogen aan
nemen, dat bij nacht de werkingssfeer van het kustgeschut niet
veel grooter zal zijn dan 5 K.M.
Het gevolg hiervan is, dat bij nacht de passieve verdediging in
zeer belangrijke mate afhangt van de mijnversperringen.
Het komt ons voor, dat eene versperring met mijnen over zulke
uitgestrektheden als voor Batavia en Straat Soenda voorgesteld
nog nimmer werd gelegd, noch wellicht in eenig verdedigingsplan
opgenomen, zoodat in dit opzicht waarschijnlijk nog nimmer erva
ring werd opgedaan. Reeds de mate, waarin Rusland voor Port
Arthur van mijnen gebruik maakte, werd bijzonder gevonden en toch
werden slechts 5 mijnenvelden gelegd, elk ter lengte van 1400 M.
en dit eerst lang na het uitbreken van den oorlog. De versperring
van de baai van Batavia of van Straat Soenda moet onmiddellijk
na, zoo mogelijk reeds bij het uitbreken van den oorlog gereed zijn.
Hoeveel tijd zal ons voor het leggen gelaten worden en hoeveel
is er voor noodig?
Terwijl de waterdiepte tusschen de pantserkoepels voor Batavia
25 M. bedraagt en de stroomsterkte gering is (zelden meer dan
0.8 M. per seconde), vindt men daarvoor in Straat Soenda veel
grootere getallen. De diepte wisselt hier van 36 tot 125 M,
terwijl de stroomsterkte tusschen 0.5 en 1.5 M per seconde varieert
Diepte en stroom samen bepalen de helling, die de verankerkabel
eener mijn aanneemt. Kan nu in het onderhavige geval de kabel
lengte zoo geregeld worden, dat de mijn niet te diep gaat liggen
onderstrooming) noch aan de wateroppervlakte komt?
Volgens Nauticus 1913 valt sedert den Russ-Jap. oorlog groote
vooruitgang met betrekking tot de zeemijnen te constateeren. Vooral
de strooimijn is veel verbeterd. Door de ankers der mijnen met een
staalkabel te verbinden is men in staat de versperring na eenigen
tijd weder op te nemen. Wel bemoeilijkt deze onderlinge verbinding
het uitleggen, maar desniettegenstaande schijnt het bij proeven in
Frankrijk te zijn gelukt korte versperringen met 14 mijls vaart te
werpen. Ook het leggen en weder opnemen van 3 K.M. lange ver
sperringen schijnt met goed gevolg te zijn beproefd.
1) Terreinleer blz. 28 geeft aan, dat een rivier bij eene stroomsnelheid
van 2 M. niet meer bevaarbaar is.
7