Kromo Buiten. [Feb. 1915. meen ik dan ook dat Kromo, ondanks alle opheffing, ondanks alle selectie nooit een soldaat zal worden, die geschikt is voor het buiten werk. Omdat dit werk óók van den fuselier eenige zelfstandigheid, eenig initiatief, ambitie, persoonlijken moed en andere soldateske eigenschappen eischt, terwijl Kromo deze eigenschappen niet bezit en volgens mijn bescheiden meening ook nooit bezitten zal. Dat ligt in zijn aard; de aard van den Javaan is geen soldatenaard, zooals de aard van den Amboinees, Menadonees, Timorees en andere meer krijgshaftige volken uit den archipel. De Javaan is—ik kan er geen zachter woord voor vinden een lafaard. En daarom zal hij nooit voor het buitenwerk geschikt zijn. En toch, hoewel 't soms den indruk maakt, dat men dit bij de opleiding in de garnizoenen op Java meer en meer als een fictie op den achtergrond schuift, tóch bestaat de I. V. nog, tóch zal de I. V. voorloopig nog blijven bestaan: men ga bijv. de krijgsverrich tingen in het gewest Timor en Onderhoorigheden gedurende de laatste jaren eens na. En tegenwoordig schijnt men te meenen, dat iedere willekeurige Kromo maar tegen den I. V. te velde kan gezonden worden. Dit is een dwaling, die dan ook reeds in de verlieslijsten tot uiting komt; hadden wij de 'beschikking nog over onze oude, niet-gemengde Amboi- neesche troepen, dan zouden die verlieslijsten zeer beslist minder hooge cijfers toonen en vooral minder zware verhezen aan kader vermelden, want een Amboinees laat zijn meerdere, die zijn ambitie en eergevoel weet op te wekken en die z'n vertrouwen bezit, niet in den steek. En dat doet Kromo met het meest gerust geweten. Daarom zou het zoo wenschelijk zijn, dat wij op de Buitenbe zittingen de Kromo's naar huis konden sturen. Van eenig practisch militair nut zijn ze toch niet; integendeel, wanneer ze gaan vuren, zijn ze zelfs nog beslist gevaarlijk: twee weken geleden schoot een op post staande en toevallig niet slapende Kromo, toen een ge vangene 's nachts trachtte weg te loopen, één d. M. boven ra n hoofd door mijn tent heen, terwijl hij toch klaarblijkelijk bedoelde den vluchteling te raken. De groote vraag is natuurlijk: door wien moeten we dan die Kromo's vervangen? En dan zou ik willen voorstellen-en ik hoop daar in een volgend opstel nader op in te gaan— eens eenige meer dere aandacht aan de werving in het gewest Timor en Onderhoorig- 135

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 27