Scheiding tusschen Dniendance en
militaire Administratie.
Sedert 1 October 1913 is het dienstvak der Militaire administratie
gesplitst in twee afzonderlijke dienstvakken: dat der intendance en
dat der militaire administratie, welker hoofdbureaux resp. de VII
afdeeling B en de Ve afdeeling van het departement van oorlog
vormen.
Omtrent de voorgeschiedenis van deze splitsing en de motieven,
weike daartoe hebben geleid, is niets gepubliceerd geworden, zoodat
men hiernaar slechts kan gissen.
De verschillende uitvoeringsbepalingen enz., waardoor de scheiding
een feit is geworden, geven al heel weinig licht, waardoor het in
de praktijk in meerdere gevallen zelfs moeilijk is uit te maken, tot
den werkkring van welke der beide dienstvakken een bepaalde
zaak behoort.
Vóór 1 October 1913 was de hoofdintendant tevens chef van den
geheeien administratieven dienst en traden de gewestelijke inten
danten, elk in zijn ressort, als gewestelijke dienstchefs op.
Op hef hoofdbureau (Ve afdeeling van het departement van oorlog)
gaf het samengaan der beide diensten geen aanleiding tot moei
lijkheden, doordat de werkzaamheden over een negental bureaux
zoodanig waren verdeeld, dat bij elk bureau een bepaald onderdeel
van hetzij den intendance-, hetzij den administratieven dienst werd
behandeld. In de praktijk hadden de op het hoofdbureau werkzame
officieren zich dus met een begrensd onderdeel van één der beide
diensten bezig te houden, terwijl alleen de hoofdintendant—chef—en
de hem toegevoegde sous-chef de beide diensten in hun geheeien
omvang moesten overzien.
Op de bureaux van de gewestelijke intendanten bestond overal
eene soortgelijke verdeeling; een (het eerste) bureau was met de
geldelijke, een ander (tweede) bureau met de behandeling van ma-
teriëele zaken belast. Op de grootere intendance bureaux stond
aan het hoofd van het eerste bureau een officier voor de compta
biliteit, die geheel zelfstandig en onder eigen verantwoordelijkheid
I. M. T. 1915. 8.