Feb. 1915.] Uit de practijk. Ik zou in zoo'n dagverblijf b.v. ook model-sokken willen ver kocht zien. Want een ieder weet, dat het tegenwoordige aantal verstrekte sokken absoluut onvoldoende is. Maar dan liefst sokken verstrekken, die wat grooter zijnen niet zoo abominabel krimpen als de tegenwoordige (vermoede lijk doordien ze niet dicht genoeg gebreid zijn). De huidige van gouvernementswege verstrekte sokken zitten na eenige keeren wasschen met de hielen onder de teenen. Zonder overdrijving! Precies poppenkousjes! XVI. De kapitein der artillerie Kiès geeft in het vorige nummer een zéér lezenswaardig artikel over de uniform, waarin o a. ook de opmerking, die ieder troepenofficier gaarne zal onderschrijven, dat de bureauofficieren grootendeels buiten aanraking met den troep staan en dus de wenschen en behoeften veel minder kennen (vooral in zake uniformen) dan de troepenof ficieren. Schr. beveelt ons (om maar een kort resumé te geven) een nieuwe uniform aan! Dat is dus een duwije tegen de bureaucratie: Heeren, stel een nieuw pakkie voor! Ik ben óók troepenofficier: ik heb mij steeds geërgerd over het voortdurende gewijzig in onze uniformen en in die van de soldaten. Wij zijn thans, Gode zij dank, door de overgangs periode en periodes vrijwel heen. De zaak rolt, we gaan er langzamerhand weer een beetje „uniform" uitzien. Er is veel op de tegenwoordige kleeding aan te merken. Accoord. Maar toch, als er geduwd moet worden, dan ga ik aan den anderen kant staan. Ik duw terug, recht tegen Kiès terug! Wie helpt een handje? Om 's Hemels wil géén nieuwe uniformen meer. Laat ons minstens een dozijn jaren met rust. Ik smeek U, bureaucratie, laat U niet verleiden! Maak die uniform van collega Kiès niet aan. 't Is best mogelijk dat ie buitengewoon netjes en praktisch is! Maar doet het niet! Breng Uzelf niet in verleiding. Laat de uniform een dozijn jaren met rust! Geen nieuwe uniformen meer. Wij zijn nou juist uit de overgangsperiode en we danken den Hemel(ik geloof dat ik in herhalingen ga treden! dan maar afbreken, anders zou het vervelend worden. H. J. Vermeer. 156

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 48