Feb. 1915 Scheiding tusschen Intendance en Militaire Adm.
met de mandateering was belast, tengevolge waarvan de gewestelijke
intendant met een belangrijk onderdeel van den dienst op zijn bureau
feitelijk geenerlei bemoeienis had. Hij had alleen de algemeene lei
ding van den administratieven dienst in zijn ressort en kon zich
overigens geheel wijden aan de behartiging van materiëele zaken.
In de buitenbezittingen traden veelal administratie officieren als
gewestelijk intendant op (Bandjermasin, Makasser en Ambon).
Zoowel op het hoofdbureau als op de bureaux der gewestelijke
intendanten was het criterium voor de verdeeling tusschen admini
stratieve en intendance werkzaamheden de vraag of deze van gelde-
lijken dan wel van materiëelen aard waren. Onder laatstbedoelde
zaken vielen dus ook die, welke de administratie van het materieel
betroffen.
Regel was verder, dat de intendance officieren overal als de chefs
van hun ranggenooten der administratie optraden. Dit behoeft geen
verwondering te baren, indien men in aanmerking neemt, dat de
intendance officieren, allen gewezen kwartiermeesters, tijdens hunne
speciale opleiding op den intendance cursus ook van administratieve
zaken eene aanvullende studie hadden te maken, voornamelijk wat
betreft staats- en administratiefrecht.
Blijkens de algemeene order 1906 no 47 worden thans bij de Ve
afdeeling van het departement van oorlog behandeld alle aangelegen
heden betreffende den dienst der militaire administratie, terwijl de
Vile afdeeling B is belast met alles wat betrekking heeft op den
verplegingsdienst in tijd van vrede en de voorbereiding van den
verplegingsdienst in tijd van oorlog, een en ander voor zoover
zulks behoort tot den werkkring der intendance.
In de instructie voor den hoofdintendant (A. O. 1913 no 40) is
verder aangegeven dat deze:
is belast met de algemeene leiding van den verplegingsdienst, voor
zoover deze behoort tot den werkkring der intendance;
zijn aandacht wijdt aan de verzameling van gegevens betreffende
de hulpbronnen, voorraden, industriëele ondernemingen, middelen
van vervoer te water en te land;
zorg draagt dat de noodige voorraden en transportmiddelen aan
wezig zijn;
door inspecties de wijze waarop de verplegings- en de maga-
zijnsdienst worden uitgeoefend controleert.
114