Nagekomen Stukken. [Feb. 1915. voldoende in sub a. en b. heeft aangegeven, dat positieverbetering hoofd doel is Het is mij raadselachtig, dat de Hr. Maurer er dat niet uit heeft gelezen en een heele bladzijde vol schrijft, blijkbaar met het doel om aan te toonen, dat het comité niet positieveróe- tering als hoofd doel stelde, doch het is voor mij in hooge mate betreurenswaardig dat Sch de persoonlijke bekendheid met twee leden noodig heeit om te voorkomen, dat hij de circulaire naast ontevredenheid ook stelt in het teeken van onoprechtheid. Gelukkig voor de andere leden van het comité, want anders zouden zij van onoprechtheid worden verdacht. De beschuldiging van den Hr. Maurer aan het adres van dat toch door hem oprecht bevonden comité, als zouden de leden positie verbetering wenschen onder den schijn van 's landsbelang te dienen en dit te verge ijken met het eischen van eigen positieverbetering door onderwijzers ten behoeve vanhet kind, zal wel beschouwd moeten worden als een „slip of the pen", want noch tegenover de comitéleden, noch tegenover de onderwijzers in 't algemeen zal door hem wel zoo'n door niets gemotiveerde uitlating volgehouden kunnen worden. Toch is het jammer, dat zooiets geschreven wordt in een vak orgaan, hetgeen Sch:, die zoo ridderlijk was het stuk te ondertee kenen, wel zelf het eerst zal erkennen Het spijt mij persoonlijk, dat Sch: niet door een paar voorbeelden heeft aangetoond, dat „nadat aan de eerste ontevredenheid door de werkgevers is tegemoet gekomen, de betere elementen geen belang meer gaan stellen in het vereenigingsleven", want dit is mij nooit gebleken. Niet dat dit noodig is voor 't motiveeren van het oprichten van een V. v. N. I. O., want, zooals gezegd, de door hen afgelegde eed van gehoorzaamheid aan de wetten, moest een ieder voldoende zijn om aan te nemen, dat een V. v. N I O. bij het behartigen van hun belangen steeds zal zijn voor, doch nooit tegen de Regeering, het Legerbestuur. 1) Ook de Heer Vermeer wees ons op het persoonlijke, dat in het stuk van den Heer Maurer gelegen is. Wij erkennen, dat het beter ware geweest, de betrekkelijke passage niet te plaatsen. Red. 191

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 83