Nagekomen Stukken. [Feb. 1915. Aan 't slot van zijn artikel zegt de Hr. Maurer, dat hij hoopt, dat de poging tot 't oprichten van een bond in het officierskorps zal falen, waarmee ik het geheel eens ben (is er wel sprake ge weest van zoo'n poging?) en zeer zeker ook het Malang-comité, want dat sprak van een Vereeniging van N. I. O. En als men mij zou willen toevoegen „what is in a name?," dan zou ik antwoorden: niet veel, doch in het wezen ligt een, voor ieder wellicht niet te voelen, groot verschil. Dat de Heer Michielsen het volkomen eens is met de Javabode van 30 December j. 1. moet geëerbiedigd worden, doch dat hij (naar ik meen te mogen lezen uit Sch. 's betoog) ook van een officiers- vereeniging verwacht, dat zij „door collectief optreden eer.ige be geerde verandering (zal) afdwingen" zal door velen niet geëerbiedigd worden, om de doodeenvoudige reden, dat een dergelijk optreden met afdwingen pressie) in strijd is met art: 12 R. G. D. en het aan ernstige bedenking onderhevig is, een groot deel der of ficieren op die wijze te verdenken, n. 1. dat zij tot zulk een ernstig vergrijp zouden kunnen besluiten. Dat zelfs een Bond van matrozen, die toch zeker wel het meest agressief was in haar houding, niet een groot gevaar blijkt voor de Regeering, kwam nog onlangs prachtig aan het licht in een ver gadering van dien bond te Soerabaja, waar eenstemmig ver klaard werd zich met 't oog op de omstandigheid te scharen om het Rood-Wit-Blauw, instede van om het rood. In gemoede, is het niet meer dan onbillijk om aan officieren minder vaderlandsliefde en minder gevoel voor subordinatie toe te schrijven? Dat ook dit wellicht niet zoo scherp bedoeld is door Sch:, zou wellicht afgeleid kunnen worden uit het feit, dat Sch: zelf beweert, dat het Legerbestuur een open oor heeft voor een goeden raadgever. Waarom die goede raadgever nu dadelijk weer vereenzelvigd moet worden met een, tot grievens toe genoemd wordend, bondsblad, gaat mijn begrip te boven. Afgescheiden van het feit, dat het I. M. T. m. i. niet moet afdalen tot een orgaan ter behartiging van algemeene belangen van officieren, zou men toch wel mogen aannemen, dat een hoofdbestuur, vertegen woordigende zoo niet alle dan toch de overgroote meerderheid der officieren, het aangewezen instrument is als goede raadgever voor 195

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 87