De Groote Oorlog. [Feb. 1915.
Sir John French was reeds den 15en Augustus, zijne troepen
vooruit ijlend, te Parijs aangekomen en zal daarna wel met den
Franschen generalissimus overleg gepleegd hebben.
The line taken up extended along the line of the canal from
Condé on the west, through Mons and Binche on the east.
This line was taken up as follows:
From Condé to Mons inclusive was assigned to the Second
Corps, and to the right of the Second Corps from Mons the
First Corps was posted. The 5th Cavalry Brigade was placed
at Binche.
In the absence of my Third Army Corps I desired to keep
the Cavalry Division as much as possible as a reserve to act
on my outer flank, or move in support of any threatened part
of the line. The forward reconnaissance was entrusted to Bri
gadier-General Sir Philip Chetwode with the 5th Cavalry Bri
gade, but I directed General Allenby to send forward a few
squadrons to assist in this work.
During the 22nd and 23rd these advanced squadrons did some
excellent work, some of them penetrating as far as Soignies,
and several encounters took place in which our troops showed
to great advantage.
De ingenomen opstelling is aangegeven op schets 2.
Van de lijn Maubeuge-Valenciennes tot de ingenomen stelling
was een niet zware dagmarsch af te leggen. Wat de stelling zelve
betreft, had het le Korps van Condé tot Bergen (afstand |ongeveer
24 K. M.) eene zeer groote uitbreiding, maar het was achter eene
terreinhindernis opgesteld.
Het gebruik van de Cavalerie-divisie, eigenlijk als bereden infan
terie in reserve, is zeer eigenaardig. De opheldering moest op
deze wijze wel weinig resultaten opleveren; Soignies ligt, langs
den weg gemeten, slechts 18 K. M. van Bergen.
Eene Cavalerie-divisie van 3 brigades kan ongeveer 4000 karabij
nen, 18 mitrailleurs en 24 stukken in het vuur brengen. Dat vormt
eene zwakke algemeene reserve op een front van 48COO geweren,
die zelf reeds over eene abnormaal lange stelling verdeeld zijn.
Eene zoo zwakke algemeene reserve beperkt de rol van den opper
bevelhebber tot niét veel meer dan die van toeschouwer, zoolang
het gevecht duurt. We zullen dan ook uit dit Rapport van Sir
John French zien, dat hij in de gevechten bijna niet heeft inge
grepen.
203