Mrt. 1916.] Tactische Oefening op de kaart. 4 de Serie. bezet, dan zal eene poging hem over de K. Toentang terug te wer pen het meeste succes beloven, door Inf. X. gesteund door de Art. en eventueel door Mitr. in front der stelling een vasthoudend ge vecht te doen voeren, terwijl Inf. XX, gesteund door de nog beschik bare Mitr. van uit Kg. Geneng omvallend tegen's vijands rechter vleugel optreedt. De Voorhoedecavalerie zal dan aanvankelijk de eigen linker flank moeten beveiligen, en na het wijken van den vijand zoo mogelijk bij Kg Madja de K. Toentang moeten doorwaden en de indirecte vervolging inleiden. Komt het tot een gevecht, dan is nabij den driesprong Bawen geschikte gelegenheid voor de oprichting van een Hp. V. Ten aanzien van de bevelstechniek wordt nog opgemerkt, dat hier het verband in den Voortroep eenvoudig is gehandhaafd, ofschoon op het oogenblik de Voorhoede zelf als zoodanig feitelijk niet meer bestaat. Aannemende, dat te 3 n.m. de linker oever van de K. Toentang van vijanden is gezuiverd, kan de Cdt der le Br., (voormalige Voor hoede Cdt). overgaan tot het treffen van maatregelen voor de ver vulling van zijne tweede opdracht, thans den vijand verder het over schrijden van genoemde rivier te beletten. De K. Toentang kan niet als eene ernstige hindernis worden aan gemerkt, op verscheidene plaatsen is zij niet alleen voor voetvolk, maar ook voor ruiterij en draagpaarden doorwaadbaar. Er kan dus niet worden volstaan met alleen den vijand het gebruik van de brug te ontzeggen, en zal de rivier over zekere lengte moeten worden bewaakt, terwijl plaatselijke reserves beschikbaar moeten zijn om tijdig pogingen van den vijand, den rivierovergang te forceeren, te verijdelen, c.q. doorgedrongen vijandelijke afdeelingen over de rivier terug te werpen. Aangezien in front vrijwel geen schootsveld aan wezig is, zullen de Art. en Mitr., voor zoover daartoe gelegenheid bestaat, moeten worden gebezigd, om gedeelten van de rivier flan- keerend te bestrijken. Ten overvloede zij er de aandacht op gevestigd, dat geen opdracht is verstrekt, den rivierovergang voor eigen gebruik open te houden, zoodat het dus geen zin zou hebben, vóór de rivier, d.i. op den rechteroever stelling te nemen. Evenwel is het van veel belang, zoo lang mogelijk eigen verkenningsafdeelingen in de gelegenheid te stellen, haar taak op den rechteroever van de K. Toentang voort te zetten, en moeten in verband hiermede maatregelen worden ge troffen bedoelde afdeelingen gedurende het overschrijden of doorwaden van de rivier tegen 's vijands wapenwerking te beschermen. De punten van de rivier, welke in de eerste plaats hiervoor in aanmerking ko men, zijn de beide bruggen, Z. W. van St. Toentang, zelfs al zou den deze geheel of gedeeltelijk door den vijand zijn vernield, en verder ter hoogte van Kg Madja. 366

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 100