Nagekomen Stuk.
[Mrt. 1916.
plannen de Greve kaarteering van Zuid-Sumatra geen militair belang
is, maar dan vragen wij: is, in verband met het feit, dat van die
plannen voorshands hoogstwaarschijnlijk niets zal komen—terwijl een
vijand, die mocht komen ter verovering van Java, n.m.m. zich onge
twijfeld onmiddellijk in het bezit zal stellen van Straat Soenda (en
daardoor in zekeren zin de plannen de Greve zal benutten)-het niet
véél gewichtiger over een goede kaart van Bantam te beschikken?
Intusschen er is belangrijke kentering, het „daghet."
Het „daghet" zegt ook de Kapitein v. Rdoch om andere rede
nen, dan hier bedoeld,
O. i. werd het „daghet," dank zij den zeer duidelijken, gelukkig
voor Nederlandsch-Indië nog zachten, wenk, dien de Wereldoorlog
ons gaf.
Toen in '14 oorlogsgevaar dreigde, was een eerste werk een be
langrijk deel der krachten van den Topographischen Dienst aan
militairen arbeid te zetten. Natuurlijk zou zulks, indien oorlog was
gekomen „te laat" zijn geweest intusschen nog eens, dit Dienst
vak deed, wat het maar kon om zoo goed mogelijk in het ontbre
kende te voorzien; zoowel door de aanmerkelijk versterkte 2de
Opnemingsbrigade, als door de Topographische Inrichting werden
bergen verzet, doch een feit is en blijft, dat wij wat militaire topo
grafie aangaat, niet gereed waren en toch ware dit naar mijne mee
ning mogelijk geweest, als niet de ruime opvatting gehuldigd ge
worden was 2). Daarvan zou niet alleen „Oorlog", doch zouden
evengoed de tallooze cultuurondernemingen op Java en de van giroot
militair belang zijnde spoorweg- en wegen-aanleg op dit eland
duchtig geprofiteerd hebben.
Uit het voorgaande moge nadei gebleken zijn, waarom m.i. ten
onzent voorloopig voor zaken van urgent militair belang nog een
goed deel der, zoo niet alle, krachten van den Topographischen
Dienst noodig zijn en dat voorshands elke ruimere taaksopvatting op
den achtergrond gesteld moet worden en zulks niet eens alleen, om
dat het hemd nader is dan de rok, doch in het werkelijk Landsbelang.
Ik acht dan ook voor N. I. voorshands veeleer het gehuldigde
„ruime", dan het „enge" standpunt „gevaarlijk".
Intusschen bedoelt de Kapitein v. R. het woord „gevaarlijk" in
den zin van „gevaarlijk voor den Topographischen Dienst" en ik
in den zin van „gevaarlijk voor N. I."
1) Men zie in dit verband de zinsnede van den Kapitein S. „en zal
de Regeering niet nalaten daarin te goeder tijd te voorzien."
2) In hoeverre het op den voorgrond blijven plaatsen van de militaire
taak invloed ten nadeele van de formatie van den Topographischen Dienst
gehad zou hebben valt m.i. niet te zeggen; intusschen ben ik er van
overtuigd, dat, indien met klem betoogd, „Oorlog" de noodige gelden
wel degelijk verkregen zou hebben.
377