Mrt. 1916.] Doch ook in den zin door den Kapitein v. R. bedoeld, ben ik overtuigd, dat zijn vrees overdreven is; zij geeft de algemeen gangbare, echter toch weinig juiste meening weer, dat de Staten- Generaal de, „boeman" zouden zijn voor de uitgaven voor „Oorlog" op de Indische begrooting. Neen, de Staten-Generaal, die jaar in jaar uit voteeren, wat voor Indië gevraagd wordt, zijn voor onze Oorlogsbegrooting geen „boe man", al wordt het college gaarne als zoodanig voorgesteld, als dingen niet zijn, zooals ze moesten wezen. Bij de nieuwe legenda is zeer zeker èn van de zijde van den Topographischen Dienst èn door toedoen van den Generalen Staf met militaire belangen behoorlijk rekening gehouden en waar nu de kaarteering van Cheribon bijna geheel, van Soerabaja voor een goed deel, door middel van de vluchtige methode (die-dit voor buitenstaanders—op een nauwkeurig raamwerk van de metingen van de Landrente berust) gereed zijn, terwijl daarna Solo en Djocja op het programma staan, daar had ik, geloof ik, recht te zeggen het „Daghet". Ook in Europa is men wellicht tot het „ruimere standpunt overgegaan, eerst toen de militaire eischen in voldoende mate vervuld waren. Zoodra in Europa zulks het geval is, kunnen die eischen daar in het algemeen veilig naar den achtergrond geschoven worden, omdat in landen met volwassen cultuur een kaart, wat militaire eischen aangaat, zeer lang volkomen bruikbaar blijft. Niet a'zoo hier op Java, waar het land in volle ontwikkeling is, groote gebieden geleidelijk aan in cultuur gebracht worden, zoodat na enkele jaren ingrijpende veranderingen te constateeren vallen en dus de militaire waarde der kaarten spoedig sterk daalt. Het systeem van minder groote nauwkeurigheid heeft, ik zie zulks volkomen in, onmiskenbare nadeelen; het werd dan ook alleen voorgestaan, omdat er periculum in mora is. We hebben noodig, brood noodig (dat is een Landsbelang) bruikbare militaire kaarten van heel Java; gegeven de urgentie, gegeven het feit, dat de bedoelde mindere nauwkeurigheid het gebruik niet ernstig schaadt, werd de vlugge methode aangeprezen en werden de nadee len daarvan aanvaard. ïntusschen zij opgemerkt, dat de Topographische Dienst en m.i. kan dat niet genoeg worden toegejuicht—reeds voornemens is een anderen tusschenweg toe te passen om zoo spoedig mogelijk over meer militaire kaarten te beschikken. Namelijk door op de landrente- kaarten (die alleen het horizontaal verband aangeven) het verticaal verband in te schetsen (hetgeen dus slechts globaal kan geschieden), om daarna van bedoelde kaarten reproducties op l/5COOOste te maken. Wat de detailleering aangaat, in dit opzicht is misschien eenig misverstand. Geenszins wil ik overlading van de kaart; tal van 378

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 112