Promofie-Sülsland, Sedert het uitbreken van den Oorlog in Europa zijn er ettelijke maatregelen genomen met het doel het Indische Officierskorps op numeriek peil te houden. Zoo worden geen verloven naar Europa wegens langdurigen dienst toegestaan en wordt slechts ontslag verleend, wanneer dit om bijzondere (b. v. gezondheids) redenen noodig is. Een enkele maal is zelfs een reeds verleend ontslag weder inge trokken. Op zich zelf is uiteraard tegen deze maatregelen niets in te brengen, maar heeft men wel bedacht, dat hierdoor de promotie feitelijk voor onbepaalden tijd nagenoeg is stopgezet en dat de maatregel dus met al zijn financiëele nadeelen slechts drukt op een zeer klein deel van het Officierskorps n.l. op hen, die hoog in de ranglijst staan. Het ligt voor de hand, dat alle Officieren van het Indisch Leger in hooge mate de nadeelige gevolgen van dezen Oorlog in hun beurs voelen door de grootere duurte der levensmiddelen en de hoogere remises naar Holland door hen, die daar hun gezin of hun kinderen moesten achterlaten enz. Dit is niet onbillijk, al treft het uiteraard het zwaarst die cate gorie van Officieren, waarvan wij op blz. 100 van het ontwerp der Indische begrooting voor 1915 lezen „dat hunne tractementen in 1874 zijn vastgesteld, dat hunne netto inkomsten door allerlei oorzaken „sedert niet onbelangrijk zijn verminderd en dat de verbetering hunner „positie daarom niet kan worden uitgesteld." Nu oorlogsgevolgen dat uitstel toch eischten, is dit ook door die categorie van Officieren aanvaard als een der consequentiën van het beroep en met de spreekwoordelijke „abnégation du guerrier" gedragen. Men zag hoe de in Nederland uitgevoerde mobilisatie daar for matie en inkomstenwijzigingen ten gevolge hadden, welke in hunne consequentiën den Nederlandschen Officier en ook menig Indisch Officier met verlof, financieel volkomen schadeloos stelden voor den oorlogsdruk en vroeg zich af of de financiëele gevolgen van den oorlog en van de officieuse mobilisatie in Nederlandsch-lndië niet gepaard hadden kunnen gaan met tijdelijke formatie uitbreidingen om althans het aantal der ouderen, die nu in hun promotie worden geschaad, tot een minimum te beperken. De oudste Infanterie en Intendance kapiteins zijn nu 22 jaar Officier, de Majoors der Intendance, die het hoogst in de ranglijst 336

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 116