Maart 1915.] Scheiding tusschen Intendance en Administratie.
Administratie blijf dus bijzaak, de verstrekking van soldij, voeding,
de verpleging, hoofdzaak.
En als de uitvoerder van een bepaalde verplegingstaak de Admi
nistratie over die taak zelf zonder bezwaar kan voeren, of onder
zijn persoonlijk toezicht doen voeren, kan het m. i. niet juist zijn
dit aan iemand van een ander dienstvak op te dragen.
Eenhoofdige leiding is een voordeel, maar eenhoofdige uitvoering
van een taak niet minder.
Bij groote legers kunnen bepaalde verplegingswerkzaamheden door
hun reusachtigen omvang moeilijk door Intendanten worden verricht,
tegelijk met de Administratie en kascontrole, die aan dien arbeid
verbonden zijn.
Een Intendant, die aan het hoofd van een veepark en slachterij
staat en de vleeschvoorziening voor een Europeesch legerkorps heeft
te regelen, zal moeten keuren, toezicht uitoefenen en verzendingen
regelen. Hij zal geen tijd hebben om rekeningen voor vee of slagers-
tractementen te betalen.
Bij ons Leger zou een Kwartiermeester van een Bataljon Infan
terie te velde de aangewezen verplegingsofficier zijn voor zijn korps,
ook wanneer dat korps van de landstreek leeft; administratie en
verpleging zijn dan in een hand.
Het zijn dus de omvang en de aard van den verplegingsarbeid,
die de wenschelijkheid der splitsing moeten beheerschen, en waar
bij het Indische Leger de Administratie-Officieren zeer dikwijls als
verplegings-officieren moeten optreden, moeten de beide dienstvak
ken, geldelijke verpleging, annex Militaire-Administratie, en mate
riëele verpleging, eveneens annex zeer veel Militaire-Administratie,
niet gescheiden worden, waar eenhoofdige leiding in het belang
der samenwerking gewenscht is.
Men vergete niet, dat ook de geldelijke verpleging hare weten
schappelijke zijde heeft en in dit opzicht volkomen gelijkwaardig
is te achten met de materiëele.
Of is het minder wetenschappelijk pensioens- en tractements-re-
gelingen te ontwerpen en te toetsen aan de eischen van dienst,
leeftijd, maatschappelijke aanspraken, het voltallig houden der korpsen
enz., dan kleedingtarieven samen te stellen? Immers neen.
Beide soorten werk eischen inzicht en wetenschappelijken zin,
die slechts door aanleg en studie, na het opdoen van practische
ervaring, zijn te verkrijgen.
Dit gedeelte van den verplegingsarbeid, de technische zijde zou
ik het willen noemen, komt bij de materiëele verpleging in zake
keuringen, bakkerijen, hulpbronnen enz. meer naar voren, maar
technische en wetenschappelijke vraagstukken, ook die betreffende
de geldelijke verpleging, moeten door een categorie beter opgeleide
verplegingsofficieren, noem hen Intendanten, worden behandeld.
342