Mrt. 1916.] Het maken van eene scherfvrije mitrailleur-stelling.
De breedte moet ruim genomen worden, daar anders de kanten
afbrokkelen hetgeen een scheeven, onvasten stand van den
mitrailleur tengevolge zou hebben en plaatsing der voorbeenen
in den hoogsten stand (geheel uitgeschoven) toelaten.
Het bovenvlak moet met zware stevige zoden worden ingedekt,
waarop de mitrailleur-voeten vast rusten.
De zijkanten moeten tegen afstorten van aarde, door het schudden
van den mitrailleur tijdens het vuren, bekleed worden met stukken sesak.
De l'gging van het bovenvlak onder het maaiveld is zoodanig
genomen, dat de beenen door het uitschuiven van het losse deel
nog verlengd kunnen worden, indien dit door het wegzakken tij
dens het vuren noodig mocht worden.
Zoodoende blijft een ongehinderd draaien van den watermantel
in de schietsleuf gewaarborgd. Voor de schietsleuf is eene breed
te van 0.30 M. gekozen.
De mitrailleur kan dan tot in de uiterste standen op den glijbaan
worden bewogen en er blijft geen onnoodige, gevaarlijke open
ruimte links en rechts van den watermantel over. De hoogte b.wks.
van de schietsleuf moet geregeld worden naar den stand, dien de
watermantel krijgt, wanneer wij den mitrailleur richten met het
vizier van den versten afstand, waarop geschoten zal worden.
Wordt dit niet van den beginne af in het oog gehouden, dan
zal men naderhand veel moeite hebben om de binnenhoogte te
veranderen. Alvorens tot indekking van de schietsleuf over te
gaan, dient men dus eerst den mitrailleur in genoemden stand te
zetten.
De helling van de schietsleuf naar voren moet zoodanig zijn, dat
er geen doode hoeken voor den mitrailleurstand ontstaan.
Een niet te vergeten eisch voor de binnenhoogte van de dekking is
verder, dat het deksel van den mitrailleur omhoog geslagen moet
kunnen worden, om de bediening in staat te stellen haperingen te
verhelpen, zonder den mitrailleur van zijn plaats te brengen.
Alleen voor loop-verwisseling of andere ingrijpende werkzaam
heden worde de mitrailleur, na het achterbeen ingeschoven te heb
ben, op den bodem der uitgraving neergezet.
Daar de affuitlengte van den mitrailleur varieert tusschen 0.90
en 1,70 M, is de diepte der ingraving naar achteren door de affuit
ruimschoots te overspannen.
294