Fleet-in-bemg. Nach-holen lasst sich im Kriege die Denkarbeit nicht, die im Frieden versaumt wurde, v. Bernhardi. In de Juli en November afleveringen van den jaargang 1915 van dit tijdschrift is meermalen het begrip „fleet in being" ter sprake gebracht. Hieromtrent iets meer willende weten, dan mij als infanterist bekend was, werd ik wel genoodzaakt een en ander na te slaan in tot dusver voor mij gesloten boeken. De mogelijkheid, dat de resultaten van mijn ontdekkingstocht ook anderen landrotten, die in hetzelfde geval verkeerden, belangstelling zouden kunnen inboezemen, deed mij besluiten het onderstaande neer te schrijven. - Dit als excuus voor de brutaliteit een maritiem onderwerp te behandelen, terwijl ik nog zooveel last van zeeziekte heb. Kapitein Muurling vraagt in zijn opstel in de Nov. afl., wat er nu overblijft van de fleet-in-being theorie. Ik zou willen zeggen: Niet veel meer of minder dan er altijd van aan is geweest: deels een „Schlagwort", dat zooals het daarmede steeds gaat, gemakkelijk verkeerd of wel onvolledig te pas gebracht wordt, en deels een handig antwoord van een Britsch admiraal aan de regeering van zijn Hollandschen Koning, om zijn optreden te verantwoorden. Had in 1672 de Fransche vloot de Engelsche in den steek gelaten bij Soltbay tegen de Hollandsche, zoodat deze zich tegen de verbonden rivalen kon staande houden, thans in 1690 ontkwam bij Bevesier de Fransche vloot aan een beslissende nederlaag, door de houding van Lord Torringlon, die, zooals het bij bondgenooten haast regel genoemd kan worden, trachtte den ander de kastanjes uit het vuur te laten halen met de daaraan verbonden risico en alzoo zelf als de sterkste van de drie over te blijven. Ter verantwoording ge- 297

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 31