Fleet-in-being. IMrt. 1915 dat er-van het wazige begrip fleet-in-being niet veel overb'ijft dan datgene, wat iedereen weet van de verhouding der strijdkrachten, zoodat de uitdrukking „fleet-in-being" beschouwd kan worden als slechts begripsverwarring veroorzakend en dus onbruikbaar en gekunsteld. Ook hier is „alles cinfach im Kriege" en is eenvoudig de sterkste de baas, overleeft alleen the fittest. Met de vier puntjes uitgebreid (of wil men, togelicht daardoor) is de fleet-in-being theorie natuurlijk een onomstootelijke waarheid, maar dan ook niets bijzonders en bijzondere vermelding dus niet waard. Bij Port Arthur vormden de Russische schepen geen z. g. fleet- in-being, omdat aan punt 4 niet voldaan werd. Toen daar later wel aan werd voldaan door eene wisseling in de bevelvoering, was het reeds te laat voor een belangrijke wijziging in den algemeenen toestand. Het uitblijven van het optreden der Duitsche vloot tegen de Engelsch-Fransche op de Noordzee en der Oostenrijksche tegen de Fransche Middellandsche Zee-vloot (welke dan vermoedelijk onmid dellijk gesteund zou zijn door de Italiaansche) was een gevolg van het niet voldoen aan de punten 1. en 2., n. 1. onvoldoende gevechts kracht tegenover de beschermende vloot. Zoo blijft er dus niet veel van de uitvlucht van Lord Torrington over en zien we dus, dat de uitdrukking „fleet-in-being" geentoo- verwoord is om goedkoop de heerschappij ter zee te verwerven. De operatiën worden door krachtverhoudingen beheerscht. Voor 1904 was de Engelsche vloot gesplitst in „a Home fleet, an Allantic fleet, a Mediterrannean fleet, a China fleet" en diverse ouderwetsche eska ders op verschillende ondergeschikte punten. De hoofdmacht werd door de Middellandsche Zee-vloot voor Malta gevormd. Engeland liet toen de Noordzee nog zwak bewaakt. „Supposing, for example, that England and France had gone to war over the Fashoda matter in 1895. While diplomatic negotiations were pending Russia informed Lord Salisbury, that in case of hosti lities, the Slavic Empire would align herself with France. The Russian fleet, in those days before the Japanese war, was by no means a negligible fighting force. Nor was that of France. Russia would have immediately steamed south to the North Sea and France North; these two fleets would have caught the weak home forces of 299

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 33