Het V. A. K. [Mrt. 1916. Eindelijk dienen de wagens voor troepenvervoer te zijn ruime 6- zits (de menschen worden met hunne bepakking vervoerd), afdee- lingsgewijze van hetzelfde merk en van denzelfden bandenmaat. Snelheid is hierbij geen hoofdzaak, daar eene dergelijke colonne toch niet snel kan rijden. Groot klimvermogen is evenmin vereischt, daar bij een enkele zware helling de inzittenden gemakkelijk kunnen helpen, Al die verschillende soorten personen auto's zijn op Java in meer dan voldoenden getale voorhanden; in oorlogstijd heeft het leger bestuur de beschikking over alle auto's, er behoeft dus slechts met oordeel uitgezocht en ingedeeld te worden. Hoe daarbij aan de noodige chauffeurs te komen, lijkt eene moeilijkheid, maar dat is slechts schijnbaar. Door het requireeren van alle auto's worden zoovele chauffeurs broodeloos, juist in een tijd, dat de economische toestand gedrukt zal zijn. Zij zullen daarom meerendeels met graag te in dienst treden, wanneer hun een verband voor den duur van den oorlog met een goed tractement wordt voorgesteld, tegelijk met het requireeren van de wagens. Maar zelfs al ben ik ten deze te optimistisch, in elk geval kan het kleine aantal leden van het V.A.K niet in de behoefte aan chauf feurs voorzien. De bestemming van het V.A.K. dient daarom elders gezocht te worden, maar waar? Dat blijkt nergens uit. Art. 1 van de Regeling zegt slechts: „Het V.A.K. is bestemd om bij een oorlog met een B.V. dienst te doen onder de bevelen van den Commandant van het Leger". Meer niet! Uit de Oorlogsorganisatiën is wel te zien, bij welke Staven leden van het V.A.K. zuilen worden ingedeeld, maar aan deze indeeling zal men zich in oorlogstijd toch niet gebonden achten; als een lid van het V.A.K. met de een of andere 2e of 3e klasse auto aankomt, zal men daarvoor toch een meer doelmatige en betere wagen, die gerequireerd is, niet onbenut laten en naar achteren zenden. Geeft de Regeling geen antwoord op de vraag, waartoe het V.A.K. eigenlijk in het leven is geroepen, evenmin kan dit naar analogie met Europeesche legers bepaald worden. In Europa toch ligt de toestand ten deze geheel anders. Daar is het bezit van een auto 1) Opgenomen o.a, in de A.O. 1913 No. 5. 305

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 39