Oproep
Bij dagorder bracht de Gouverneur-Generaal, Opperbevelhebber
der Zee- en Landmacht ter kennis van het Indisch Leger:
„Officieren, Onderofficieren en Soldaten.
„Op mij rust de treurige plicht het Leger bekend te maken met
„het overlijden op den 14den Februari 1916 van Zijnen Comman
dant, den Luitenant-Generaal J. P. Michielsen.
„Door een noodlottig ongeval tijdens een tocht met een vliegtuig,
„waaraan hij uit hooge opvatting van zijnen plicht deelnam, werd
„hij ontrukt aan zijn werkkring, waaraan hij zijn beste gaven en
„krachten heeft gewijd.
„Het Leger verloor een van zijne bekwaamste Commandanten,
„een Opperofficier, die zoo te velde als in het garnizoen uitmuntte,
ben Chef, wien om zijn bekwaamheid zoowel als om zijn onkreuk
baar gevoel voor recht de algemeene achting ten deel viel.
„Zijne nagedachtenis blijve bij U steeds in eere".
Officieren van het Indisch Leger, laat ons de handen ineenslaan
0111 door een waardig stoffelijk blijk van hulde de herinnering aan
den bij de vervulling van zijn plicht op zoo noodlottige wijze
omgekomen Chef ook bij het nageslacht levendig te houden.
Overtuigd, dat deze oproep bij U weerklank zal vinden, heeft
zich te Weltevreden de hierondergenoemde commissie gevormd,
welke gaarne bijdragen—een maximum van f 5.— niet te boven
gaandevoor een dergelijk huldeblijk in ontvangst zal nemen. Zij
stelt zich voor een borstbeeld van wijlen Generaal Michielsen te
doen ontwerpen en voor de opstelling van het beeld een zoodanige
plaats te kiezen, dat het met dit huldeblijk beoogde doel zoo vol
ledig mogelijk zal worden bereikt.
Tot de Plaatselijk (Militair) Commandanten is het verzoek gericht
hunne welwillende tusschenkomst te verleenen de bijdragen van
271
I. M. T. 1916. 18.