De Japansche Keizermanoeuvres in October 1915. [Mrt. 1916.
315
in moeilijk berg- of sawahterrein zonder tijdverlies voor de infanterie
te vervoeren.
D. Bemapening.
Over het berggeschut Meiji 41 zijn de Japanners nog niet goed
te spreken. Het wordt te zwaar voor het beschikbare paardenma-
teriaal genoemd en het stuk staat gedurende het vuur niet geheel
stil.
Omtrent de proeven met schilden aan mitrailleurs, welke gedurende
de belegering van Tsingtao genomen werden, werd niets naders
vernomen. Thans werden dergelijke schilden niet opgemerkt.
Overigens valt niets bijzonders over de bewapening te vermelden.
E. Kleeding en uitrusting.
Zooals vroeger meermalen medegedeeld werd, is het veelvuldig
voorkomen van voetwonden bij Japansche verlofsmilitairen, die voor
herhalingsoefeningen onder de wapens zijn, het gevolg'hiervan, dat
de meesten hunner het dragen van Europeesch schoeisel ontwend
zijn. Het is dan ook een zeer gewoon verschijnsel, dat zij zich
van hunne model schoenen ontdoen om hun weg te vervolgen op
het hier inheemsche schoeisel, n.l. waraji's zijnde stroosandalen, of
tabi's, sokken van grof katoen, waarvan de zolen door leder, ge
vlochten hennep of dergelijke materialen versterkt zijn. Hoewel
eigenlijk niet tot de uitrusting behoorende, wordt dit soort schoei
sel meermalen gebruikt in bijzondere gevallen. De tabi's hebben boven
de waraji's het voordeel, dat zij den voet en de enkels bedekken
en dus beschermen tegen doorngewassen, puntige steenen en in
sectenbeten, zoodat afzonderlijke sokken niet noodig zijn; zij zijn
ook veel duurzamer dan waraji's, waarvan allicht drie tot vier paar
voor een langen dagmarsch noodig zijn. Beide hebben het voor
deel, dat zij uitglijden en het ontstaan van voetwonden voorkomen.
F. Tactiek.
De handelingen der partijcommandanten.
Zooals reeds onder A. uiteengezet is, kwamen thans, evenmin
als vroeger, operatieve handelingen voor, hoewel de bewegingsvrij
heid van beide legers niet beperkt werd door het veronderstellen