Onderzoek naar de mogelijkheid tot het ver- fMrt. 1916. de Pensioenen der Landsdienaren. van de machtigste, wordt afgekeurd en wordt ook door iedereen, die tot oordeelen hierover bevoegd is, als onjuist gevoeld. Het wachten is op de invoering van eene speciale administratieve-recht- spraak, onafhankelijk van de Regeeringsbureaux. En dit bezwaar komt ook nu weer neer op den voorgrond, omdat wel genoegzaam vertrouwen wordt gesteld in de beslissing van de eigen Regeering, doch men niet weet, of dat ook het geval zou kunnen zijn, wanneer eens eene vreemde Regeering in de plaats van de tegenwoordige mocht treden. Doch ook in andere opzichten zijn de pensioensaanspraken over het geheel niet behoorlijk gewaarborgd. Eene regeling bij de wet, als een aantal jaren geleden>peciaal ten aanzien van de Officieren werd gevraagd, in plaats van eene rege ling bij Koninklijk besluit en ordonnantie van den G.Gbrengt zooals door Mr. C.B. Nederburgh in den Indische Gids van 1908 is aange toond, in de rechtpositie niet veel verandering. Door het jongste artikel I van de Indische Comptabiliteitswet, waarin Nederlandsch-Indië als rechtspersoon is erkend, moet Indië voortaan opkomen voor de gevolgen van alle maatregelen, voor haar genomen, ook door den Nederlandschen wetgever. De meening, dat bij eene regeling bij de wet van de pensioens aanspraken, de Nederlandsche Slaat voor de uitkeering der pen sioenen aansprakelijk is te stellen, is dus een dwaalbegrip. Niettemin wordt de overtuiging uitgesproken, dat voor het geval de rechtspersoonlijkheid Nederlandsch-Indië mocht ophouden te be staan, noch de Minister van Koloniën, noch de Staten-Generaal, de velen, die in vertrouwen op de bekende Nederlandsche integri teit hunne diensten aan Ned.-Indië hebben gewijd, aan hun lot zullen overlaten. Volgens welken maatstaf alsdan de pensioensuitkeering zal kun nen geschieden, hangt voor een deel af van de vreemde mogendheid, die Ned.-Indië mocht willen annexeeren, en die in de allereerste plaats voor de geldelijke gevolgen in hun vollen omvang van die onrechtmatige handeling aansprakelijk zou moeten worden gesteld. Dit mag echter geen reden zijn om de kwestie van den waarborg voor de pensioenen te laten rusten. 329 KRIJGEN VAN EEN WAARBORG VOOR DE UITBETALING VAN

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 63