Onderzoek naar de mogelijkheid tot het ver- |Mrt. 1916.
krijgen van een waarborg voor de uitbetaling van
de Pensioenen der Landsdienaren.
Bedroeg de hierboven bedoelde contributie der civiele ambtenaren
in 1890 rond 321,500. in 1915 was die gestegen tot 611.000.
In 25 jaar tijd zijn de kortingen dus nagenoeg verdubbeld en is
dus het ook aan traktementen zelve uit te betalen bedrag bijna
tweemaal zoo groot geworden.
Blijft die stijging ;voor de eerst volgende 25 jaren dezelfde, ook
met betrekking tot de aan de overige landsdienaren toe te kennen trak
tementen, dan zal, op gezag van Professor van Geer, voor 1940 te
verwachten zijn een bedrag van bijna 2X 15 of 30 millioen gulden
voor uit te keeren pensioenen.
Op de begrooting voor 1915 is toch voor de pensioenen in totaal
uitgetrokken een bedrag van 15 millioen gulden.
Op grond hiervan wordt dan ook in de brochure het grootste ge
vaar voor niet-uitbetaling der pensioenen in de toekomst gezocht
in het onverantwoordelijk leven op de toekomst, dat thans plaats
heeft.
Om dadelijk een zuiver inzicht te krijgen van hetgeen noodig
is voor een nieuwen tak van dienst, eene reorganisatie of uitbreiding
van personeel, moet derhalve naast de traktementen, de betrekkelijke
begrooting ook belast worden met de 12 °/0 dier traktementen, wel
ke noodig zullen zijn voor de toekomstige pensioenen.
Dit beginsel wordt langzamerhand ook wel toegepast en worden
Gouvernementsinstellingen als b. v. de Postspaarbank belast, behal
ve met de terugbetaling van de traktementen, ook met een zeker
percentage gesteld op 15 °/0als vergoeding voor pensioenen, wacht
gelden, verlofstraktementen enz. In stede van nu die gelden afzon
derlijk te houden, worden ze versmolten met de gewone inkomsten
van het loopende dienstjaar en raakt men dientengevolge nog veel
meer achterop.
Voor de Europeesche civiele ambtenaren behoorde dus in 1915
te zijn uitgetrokken een bedrag van 611,000 vermeerderd met vijf
maal dat bedrag of in het totaal 3,665000 (rond 3,6 millioen) voor
pensioenen, welk bedrag rente op rente gezet tegen 4 °/0 per jaar,
over vijf en twintig jaar zou geven een som van 9,5 millioen gul
den, dus vrijwel overeenkomende met het na 25 jaar voor die pen
sioenen als noodig geraamde bedrag, zijnde dus tweemaal het thans
331