Onderzoek naar de mogelijkheid tot het ver- [Mrt. 1916.
fonds (of de fondsen) over 25 jaren een bedrag van omstreeks 450
millioen zullen vertegenwoordigen.
Indien de traktementen voor de militairen, voornamelijk in verband
met de niet zoo belangrijke toeneming van het aantal militairen in
dien tijd, in mindere mate zullen stijgen dan bij de civiele ambte
naren, dan wordt dat bedrag belangrijk lager b.v. 400 millioen.
Het wordt niet goed geacht dit kolossale bedrag te onttrekken aan
de beschikking door den Staat en dit is ook niet noodig.
Er is geen enkele reden, waarom het pensioenfonds zijne gelden
niet zou beleggen in schuldbrieven van den eigen Staat.
Daarmede geven zij volstrekt niet op, wat zij pas zouden hebben
verkregen, n.l. den waarborg voor de uitbetaling hunner pensioenen,
want zij verkrijgen een zekere vordering, in stede van een onze
kere en die waarborg blijft behouden.
Ook de buitenlandsche mogendheid zal eerder genoopt kunnen
worden de vorderingen van de schuldeischers van Nederlandsch
Indië te eerbiedigen, wanneer die vorderingen erkend worden door
schuldbrieven dan, wanneer zij slechts gegrond zijn op regelingen
volgens Staatsblad, welke dagelijks herroepen kunnen worden.
De belegging van die 4C0 a 450 millioen zou kunnen geschieden
in Nederlandsch-Indische schuldbrieven, welke wel voornamelijk
zullen worden uitgegeven voor productieve openbare werken. In ver
band met de voorgenomen grootsche plannen wordt het niet onmo
gelijk geacht, dat in de eerste 25 jaren ongeveer dat bedrag daarvoor
noodig zal zijn.
De jaarlijks beschikbaar komende gelden voor de toekomstige
pensioenen, geraamd op waarschijnelijk meer dan 2 X 3,6 millioen,
zouden kunnen worden belegd in spoorwegen, havens en wat er
meer noodig is.
Men behoeft dan geen geld in het buitenland te gaan leenen en
kan het benoodigde geld a pari tegen 4 of 4,5 °/0 van zijn eigen
ambtenaren en andere landsdienaren leenen.
De Heer Zaalberg, besluit zijne studie met de meening uit te spre
ken van te hebben aangetoond, dat de oprichting van een of meer
pensioenfondsen voor de landsdienaren noodig en mogelijk is en dat
zulks is, zoowel in het belang van de Landsflnanciën, als van de
335
KRIJGEN VAN EEN WAARBORG VOOR DE UITBETALING VAN
DE PENSIOENEN DER LANDSDIENAREN.
I. M. t. iai& 22