Overzicht van eenige Buitenlandsche Tijdschriften. [Mrt. 1916. „Dieses Pfiichtgefühl zeigt sich in der unbedingten Unterordnung des eigene Willens unter den Willen des Vorgesetzten. Und es wurzelt dessen Starke in der Erkenntnis, dass allein durch Gehorsam dem Lande gedient werden kann. Das vornclimste Ausbildungsziel ist die Erweckung des Pflichtbewusstseinssie fusst auf der soeben crwahnten Erkenntnis. Pflicbtbewusslscin ist der Grundstein für erfolgreiclies Zusammenarbeiten." Dit plichtsgevoel moet geen itnbécile blinde gehoorzaamheid zijn. neen „vrije gehoorzaamheid", omdat de soldaat de noodzakelijkheid moet voelendaardoor alleen werkt hij met alle krachten mede, ook als hij op zich zelf is aangewezen. „Nur was er innerlich erworben und gefestigt hat, halt stand das allein gibt ihm die Kraft zu siegen". Zulke soldaten worden verkregen door den man het „op over winning gerichte denken" bij te brengen en daartoe is noodig, dat de aanvoerder het hart van den man „wint". Geen vrees voor het ontstaan van misstanden behoeft den officier te weerhouden daarnaar te streven. „Wohlwollen allein erweckt gegenseitig ein korrektes Taktgefühl". Na eenige woorden over „dril" (zeg lichamelijke, uiterlijke disci pline), die hij, mits korten tijd toegepast, geenszins veroordeelt, doch ver achter stelt bij de geestelijke „dril", „de opvoeding", het den man bewust maken, dat hij wat is en het zijn plicht is, zooveel mogelijk te zijn, dat het plicht is te overwinnen, dat hij dus wil overwinnen, geeft de schrijver als goed middel aan, het doen door staan van vermoeienissen en gevaren, zoodat de man ziet, wat hij met inspanning vermag, wat hij kan, indien hij maar vast wil. Aan het slot zegt de schrijver van het verdienstelijke artikel: Mit „Muss-Soldaten" ist uns nicht gedient; wir brauchcn selbst- bewusste freie Manner. Nur dann, wenn inan unter den Fahnen freie Manner will, biidet man Soldaten, die willens und fahig sind dem Lande die Ereiheit zu erhalten". Hanika vervolgt zijn beschouwingen over den Bulgaarsch-Turk- schen veldtocht in 1912. Hij wijst op de wisselwerking tusschen het Turksche veldleger en Adrianopel, voor welke vesting de Bulgaren meer troepen be stemden dan voor een succesvollen strijd tegen de Turken in de Qataldzja- stelling goed was. Verder bespreekt hij de keuze van actie, die voor de Bulgaren na Luie Burgas bestond, n. 1. öf Konstantinopel doen vallen door een aanval rechtstreeks op de sterke Qataldzjastelling, die frontaal zou moeten worden uitgevoerd, dan wèl door het nemen van de Bulairlinie, de Dardanellen forten op Galipoli en aan de Aziatische 353

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 87