Mrt. 1916.] Overzicht van eeniqe Buitenlandsche Tijdschriften. kust, om daardoor ten slotte den bondgenoot (de Grieksche vloot) gelegenheid te geven de Turksche hoofdstad te bemachtigen. Terecht, zegt Hanika, werd tot het eerste besloten. Ook behandelt de schrijver nog het al of niet wenschelijke van het bieden van weerstand door de Turken nog vóór de voren genoemde stelling en komt tot de conclusie, dat zij in dit geval wijs deden zulks na te laten. Bij het inrichten der stelling trokken de Turken goed partij van de te voren ontvangen harde lessen. De loopgraven waren goed gedekt op de voorhelling aangelegd, gedekte naderingsloopgraven waarborgden de gemeenschap, ijzerdraad werd in ruime mate gebezigd. De artillerie was volkomen gemaskeerd opgesteld, het strooivuur der Bulgaren had dan ook geen resultaat. Kom heeft het over „Der Hochsommer in der Kriegführung". Omtrent kleeding uit hij zich als volgt: „Die Luft muss ungehinderten Zutritt zur Haut haben; der Hals soil tunlichst frei sein; überhaupt darf keine Stelle des Körpers eingezwangt werden" en de Redactie der Schw. Mil. BI. voegt daaraan als noot toe: „Ganz einverstanden. Es ist uns deshalb schwer erklarlich, wes- halb unsere neuen feldgrauen Waffenröcke Stehkragen erhalten haben statt der Umlegkragen, die sich bei Kalte aufstülpen lassen zum Schutz des Halses, der bei sömmerliche Temperatur frei sein sollte. Der neue feldgraue Waffenrock der Deutschen hat doch auch keinen Stehkragen; warum der unsrige"? Nog meer schwer erklarlich" is wel, dat wij hier in de troepen er een veldjas met een dubbele, voor officieren „triple", staande kraag op na houden. Korn heeft het verder vooreerst over de zucht tot snel marchee- ren in vredestijd; de korte tijdwinst, die zulks geeft, is niet evenredig aan het krachtsverbruik, zeer noodig acht hij het, dat de Infanterie in het langdurig (dagen achtereen, hoe taai het ook is - ij-) marcheeren geoefend wordt en vervolgens spreekt Korn over het voordeel van nachtmarschen. Daarna volgt een artikel over het militair gebruik van postduiven; gelijk de lezer weet, zijn die ook thans in ons leger in beproeving.1) Het artikel wordt vervolgd. Wij hopen hierover eerlang een artikel van deskundige hand te brengen. Red. 354

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 88