Mrt. 1915.J Overzicht van eenioe Buitenlandsche Tijdschriften. Ten slotte zij nog melding gemaakt van een interessant artikel over het verband tusschen leger en spoorwegen in Frankrijk, waaruit we even aanhalen, dat in Frankrijk in oorlogstijd het geheele spoor weg personeel onder militair gezag staat ln vredestijd is het in „sections de cheinin de fer de campagne" ingedeeldvoor zooverre niet dienstplichtig, verbindt het personeel zich vrijwillig telkens voor 3 jaar tot het 60ste levensjaar toe De leiding van het spoorwegverkeer in't operatiegebied is toever trouwd aan den spoorwegdirecteur, die zijn bureau heeft bij den „Directeur de i'arrière". Deze laatstgenoemde autoriteit, heeft tot taak om te zorgen voor de verbinding tusschen het Leger en het achter land en is dus te vergelijken met onzen Commandant van den Etappedienst, die echter met de spoorwegen—zeer ten onrechte niets heeft uit te staan. De Directeur de I'arrière heeft onder zich den dienst der spoorwegen, den daarvan afgescheiden étappedienst en het telegraaf-, en telefoon-wezen in de „zóne de I'arrière". Revue mil. suisse No11. Begint met een artikel over militaire luchtvaart, waarin men me- dedeelingen aantreft over resultaten daarmede bereikt in den Balkan oorlog, in Marokko en in Mexico en waarin verder de taak van militaire vliegtuigen wordt afgebakend. De schrijver behandelt daarna de Fransche organisatie, om vervolgens over te gaan tot een beschouwing over uit vliegtuigen te werpen projectielen. Vermeldenswaard is, dat Frankrijk in 1912 \0l4 miilioen, in 1913 21J4 miilioen gulden voor de militaire vliegerij uitgaf Verder treft men mededeelingen aan over den stand der militaire luchtvaart in België, Nederland en Groot-Britanje. In laatstgenoemd eilandenrijk heeft men als beginsel aangenomen, dat de vliegers van de Marine en van de Landmacht elkanders re serve moeten vormen. De uitgaven bedroegen in het jaar 1913/14 6H miilioen gulden en in het jaar 1914/15 12 miilioen gulden. Het artikel wordt vervolgd. Te vermelden valt verder een Amerikaansche en een Italiaansche kroniek. De Amerikaansche kroniekschrijver deelt mede, dat menvanoffi- ciëele zijde de uitingen van sympathie voor de verbondenen door Amerikaansche officieren heeft moeten temperen, doch aan den anderen kant aan de Duitsche en Turksche gezanten heeft doen weten, dat de voortdurende toespelingen op een aanstaand conflict tusschen de Vereenigde Staten en Japan der Amerikaansche regee ring hoogst onaangenaam waren. De schrijver geeft ons een kijkje op typische toestanden bij de militie der Vereenigde Staten en op de moeite, die het kost om voor het staande leger noodzakelijke verbeteringen tot stand te brengen, ook klaagt hij over „fréquentes réorganisations" (ook Gij dus Brutus!) 310

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 90