Boekaankondiging, yfëg
Over de staatkundige oorzaken van den huidigen oorlogen de
positie van Nederland in het conflictdoor J. B. van Heutz Jr.
Dalmeyer's Instituut, Amsterdam. Prijs 50 cent. (94 biz. en een kaart).
Op den omslag van deze ons ter bespreking toegezonden brochure
staan naam en voorletters van dengene, waaraan ons Leger zijne
herleving dankt. „Junior" is echter toegevoegd, een jong uit het
arendsnest dus.
Al lezende, voelt men zich als verplaatst in een bekende omgeving,
dezelfde apodictische betoogtrant. Wie er sich rauspert und wie er
spuckt
Aan de hand van eenige - deels verouderde—bronnen en statistieken
wordt de wereld-politiek behandeld, in het bijzonder de positie
van het Britsche wereldrijk. Of l'Aiglon de intuïtie bezit van den
Vader, die met genialen greep zoo menig vraagstuk aanvatte? Wie
zal het durven zeggen in dezen tijd, nu de hartstochten zoo hevig
bewogen zijn? In elk geval zorgt de Junior er blijkbaar voor zijn
gevoel niet door zijn verstand te laten overheerschen; hij brengt
in deze brochure naast een minimum aan kennis een sterk sprekend
gevoel tot uiting. En zijn gevoelens zijn voor alles anti-Britsch.
Engeland is de baarlijke duivel geweest, heeft onze macht in
lang vervlogen jaren geknot, heeft steeds en ook in den jongsten
tijd eene zelfzuchtige en perfide politiek gedreven. Maar de duivel
wordt oud en toont teekenen van verzwakking; de ondergang van
het Britsche wereldrijk is nabij!
Niettemin ligt het gevaar voor Nederland en zijne Koloniën, vol
gens schrijver, niet bij de in opkomst zijnde, nog hongerige Rijken,
maar in de naar zijne meening steeds krachteloozer wordende
klauwen van den oververzadigden Britschen Leeuw!
De inzichten van den Schrijver omtrent onze positie mogen
blijken uit het volgend résumé, samengesteld uit het laatste hoofdstuk:
1. De waarde van Nederland voor Duitschland ligt niet in het
bezit van Nederland zelve, want het heeft van uit de Duitsche
bocht en door het bezit van België goede controle op het
tooneel van den oorlog, het Z. deel van de Noordzee en het
Kanaal.
2. Duitschland kan niet wenschen, dat onze Koloniën voor Neder
land verloren gaan.
3. Onze neutraliteit-politiek is juist, omdat we niets essentieels bij
den oorlog te winnen hebben.
361