Mrt. 1916.]
Boekaankondiging.
4. Wanneer de Vereenigde staten een voor ons nadeelige politiek
in de Oost beginnen, dan zijn onze eilandjes in de West te
genover het Panama-kanaal een wapen in onze hand, zoo we
die hand stevig weten te maken; en omgekeerd de Oost, zoo
men het gemunt heeft op de West.
5. Onze (toekomstige) vloot in Indië moet dienen om den doorslag
te geven ten voordeele van Japan in zijn onverinijdelijken strijd
met de V. S., die dan al of niet verbonden zullen zijn met
het Britsche Rijk.
6. Sinds Frankrijk geen tegenwicht tegen Engeland vormt (Ma
rokko accoord van 1904, waarbij het zich geheel uit Egypte
terugtrok), verloor Frankrijk voor Nederland niet alleen zijn
waarde, doch moet het als een tegenstander beschouwd worden.
7. Vroeg of laat zal Nederland aansluiting moeten zoeken; en de
wijze, waarop en waarheen is duidelijk; geen dwaze gevoelens
van antipathie of sympathie mogen hierbij medespreken, doch
slechts gezond verstand en logische overwegingen, gepaard aan
grooten durf.
8. Een overwinning der Turken of een niet slagen van de forcee
ring der Dardanellen is een groot Nederlandsch belang; zelfs
is een overwinning van Rusland in dat gebied meer verkieselijk
dan van Engeland.
9. Door de kracht van Japan is het risico voor Engeland, indien
wij in den oorlog zouden worden betrokken (n.l. tegen Enge
land), grooter geworden.
10. In plaats van het te bejammeren, moeten wij ons er over ver
heugen, dat ons land en onze koloniën in Oost en West zoo
danige strategische posities innemen, dat er niets gebeuren kan,
waarin wij niet een factor van belang kunnen worden.
11. Wij moeten ons krachtig wapenen èn in het Moederland èn in
Oost èn in West.
Door de ironie van het toeval is deze laatste stelling net No. elf
geworden.
Uit dit, door ons in stellingen samengevat, overzicht blijkt vol
doende, wat de strekking is van de brochure. Wij kunnen ons
voorstellen, dat door Nederlanders, die te goeder trouw meenen,
dat het belang van ons land door eene overwinning van de centrale
mogendheden niet geschaad zou worden, een krachtiger argumen
tatie voor hun gevoelen kan worden geleverd, dan de onderwerpe-
lijke brochure inhoudt. Niettemin kunnen we haar ter lezing aan
bevelen, want de apodictische beweringen en stoute conclusien lok
ken uit tot nader overdenken en naar wij hopen, tot grondige
bestudeering van de uiterst belangrijk en in lndië te veel veronacht
zaamde problemen van de wereldpolitiek.
W. M.
362