Bet uoorkomen Dan zonnesteek Dolgens
artikelen in de 3apansche militaire pers.
Het is teekenend voor de opvattingen in het Japansche leger, dat
geen schrijver er op aandringt gedurende de zomerhitte den dienst en
vooral de marschoefeningen eenigszins te beperken; integendeel,
men is eenparig van oordeel, dat de soldaat tegen elke weersge
steldheid bestand moet zijn en dat daarom ook marschoefeningen
onder groote hitte een onmisbaar deel der opleiding vormen. Het
wekt evenwel verwondering, dat er geen stem opgaat, die eene
stelselmatige training door het geleidelijk verzwaren van de oefe
ningen gedurende de groote hitte bepleit.
In de practijk schijnt een stelselmatig gewennen van de manschap
pen aan zware krachtsinspanning onder groote hitte weinig voor te
komen; maar al te groot is het aantal overijverige korps-comman
danten, die, zoodra de warmte intreedt hunne troepen aan ge-
weldproeven blootstellen, waarvan de gevolgen niet uitblijven, n.l.
een groot aantal uitvallers met vele en dikwijls ernstige gevallen
van zonnesteek, soms met doodelijken afloop.
Nu wordt de zaak in Japan moeilijker gemaakt, doordat de tem
peratuur niet geleidelijk toeneemt, doch in de tweede ,helft van Juni
vrijwel plotseling belangrijk stijgt. Bedraagt de gemiddelde tem
peratuur te Tokyo in Maart 6.80 C. en in April 12.6° C., in Juli stijgt
zij tot 23.8o en in Augustus tot 25.6a C. Hoewel dus niet zoo veel
hooger dan in andere landen met een subtropisch klimaat, maakt
de groote vochtigheid van den dampkring de warmte in die maanden
veel onaangenamer. Hierbij komen dan nog de militaire kleeding
en de levenswijze in de kazerne, welke beide belangrijk afwijken
van hetgeen de meeste Japanners in hun gewone leven gewend'zijn.
Het hoofddeksel van den Japanschen soldaat is bij uitstek ondoel
matig. Het sluit n.l. nauw om het hoofd en is zoo laag van bol,
dat deze op den schedel rust, zoodat de zonnestralen nagenoeg
rechtstreeks op het hoofd inwerken. Bovendien zijn er geen openingen
voor luchtverversching in aangebracht en worden het gelaat slechts
voor een klein deel, het achterhoofd en den nek in het geheel
287
1. M. T. 1916. 19.