Mei 1916.] Overzicht van eeniqe Buitenlandschë Tijdschriften.
wordt gelokt 0111 ten slotte na aan ijver ingeboet te hebben dooi
den aanval geheel verrast te worden.
Van granaatkartetsen wil de schrijver niets weten, de granaat is
het alleen zaligmakende projectiel in den loopgravenoorlog, zoowel
voor het schoonmaaien van loopgraven, als voor het vernielen van
ijzerdraadversperringen.
Het veldkanon is onvoldoende voor de voorbereiding van den
aanval; ter vernieling van de zware dekkingen, waarin de verdedi
gers zijn opgeborgen, is hulp van veel zware artillerie en van lucht-
torpedo's onontbeerlijk. De schrijver wil dan ook per 100 M.
aanvalsfront minstens 1 luchttorpedokanon beschikbaar hebben.
De aanval moet geschieden op de ruimten tusschen de steunpun
ten (centres de résistance). Laatstgenoemde zijn in den regel veel
te sterk om met succes te worden aangevallen. Zij moeten, daar
zij de tusschenruimten flankeeren en het succes van een gelukten
aanval in de waagschaal stellen, geneutraliseerd worden door een
krachtig bombardement en verder door ze te omgeven met een sluier
van rook (gassen).
Het gevaarlijkste wapen tegen den aanval is de mitrailleur, waarom de
schrijver het beslist noodzakelijk acht hun plaatsen zooveel mogelijk
vast te stellen en kort vóór en tijdens den aanval niet alleen die
plaatsen, doch alle plaatsen, waar ze maar vermoed kunnen worden,
met artillerie en luchttorpedo's onder vuur te nemen.
Waar een succes op een bepaald punt door een enkelen mitrailleur
in enkele seconden verloren kan gaan, acht schrijver het noodig,
dat lichte artillerie (3.7 cM.) met de infanterie mede oprukt om
onmiddellijk bedoeld wapen onder vuur te kunnen nemen. Dit acht
hij beslist noodig, omdat, indien zulks niet onmiddellijk geschiedt,
het veelal te laat is en met de achtergebleven artillerie gaat door
het vooruitgaan der infanterie de noodige verb nding verloren.
Evengoed als de vermoedelijke opstellingsplaatsen van vijandelijke
mitrailleurs, moeten de vermoedelijke plaatsen van de vijandelijke
artillerie met projectielen begoten worden, alles onder het motto „baat
het niet, schaadt het niet".
Tegen dit systeem van munitieverspilling is vooral oppositie
ontstaan.
De aanvallende troepen moeten worden voorafgegaan door een
gordijn van zware gassen, die de verdedigde loopgraven vullen en
de verdedigers verstikken.
Het schijnt aan het Westfront nogal eens voor te komen, dat de
artillerie van den aanvaller langer op de voorste loopgraven blijft
vuren, dan voor de aanvallende infanterie aangenaam is, waardoor
de artillerie de aanval belemmert, instede van steunt; tijdig moet
zij het vuur verleggen en dan vooral verdedigende artillerie en mi
trailleurs onder vuur nemen, zijnde deze de grootste hinderpalen
voor het verder succes der aanvallende infanterie, wat niet weg-
§62